This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Hoofd- en bijzaken
2e
Slide 1 - Slide
Welke zin uit onderstaande tekst is de belangrijkste? Waarom?
Loflied op de oude liefdesbrief
In een van de oudste Nederlandse liefdesbrieven schrijft ene Maarten aan zijn geliefde: ‘Ic scijnke hu mijn herte, ziel ende lijf.’ In modern Nederlands: Ik geef me helemaal aan je over. Maarten bedacht zijn woorden waarschijnlijk zelf, wat in die tijd erg bijzonder was. Vroeger was het namelijk de gewoonte om het schrijven van liefdesbrieven aan een beroepsschrijver over te laten of iets te kopiëren uit een boek met voorbeeldbrief.
Controleren
Controleren
Controleren
Vul twee dingen in die je opvallen aan de verbale en non-verbale communicatie van Mart Smeets.
Slide 2 - Slide
Antwoord
De zin die je moet kiezen, is de laatste: Vroeger was … met voorbeeldbrieven.
Daarvóór wordt een voorbeeld gegeven (de liefdesbrief van ene Maarten) en voorbeelden zijn niet het belangrijkste van een tekst.
Slide 3 - Slide
Hoofd- en bijzaken. Wat is een hoofdzaak eigenlijk?
A
Hoofdzaken geven de belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.
B
Hoofdzaken geven minder belangrijke informatie.
C
Hoofdzaken maken de tekst iets duidelijker
D
Hoofd- en bijzaken zijn de leukste zinnen om te lezen.
Slide 4 - Quiz
hoofd- en bijzaken
Hoofdzaken:
De belangrijkste informatie in een tekst -> vind je vaak op voorkeursplaatsen (inleiding of slot).
Bijzaken:
Informatie die niet zo belangrijk is, voorbeelden etc.
Slide 5 - Slide
Hoofd- en bijzaken: Wat zijn bijzaken?
A
Uitleg
B
Toelichting
C
Voorbeelden
D
Feiten
Slide 6 - Quiz
Hoe vind je hoofdzaken?
Als je op zoek wil gaan naar de hoofdzaken van een tekst, lees je de tekst globaal:
- eerste alinea
- kernzinnen van alle alinea's
- laatste alinea
Slide 7 - Slide
Welke leesstrategie pas je toe als je op zoek gaat naar de hoofd- en bijzaken?
A
Oriënterend lezen
B
Globaal lezen
C
Intensief lezen
D
Grondig lezen
Slide 8 - Quiz
Hoofd-en bijzaken staan nooit samen in één alinea.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
Een samenvatting:
A
Bestaat uit alle belangrijkste zinnen van de alinea's
B
Zijn alle voorbeelden en uitleg van de alinea's
C
Zijn alle bijzaken onder elkaar
D
Zijn alle deelonderwerpen onder elkaar
Slide 10 - Quiz
Wat moet er terugkomen in een schema van een tekst?
A
Bijzaken
B
Hoofdzaken
C
Personen
D
Bron
Slide 11 - Quiz
Bij het maken van een samenvatting of schema lees je de tekst: