woorden les 25/26

Woorden les 25/26
Lorijn, Thomas en Jasmijn
1 / 16
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Woorden les 25/26
Lorijn, Thomas en Jasmijn

Slide 1 - Slide

ezelsbruggetjes
regere (+n is regeren, hetzelfde als besturen) = besturen

medius (steak in een restaurant medium, 
middelste keuze) = middelste

quasi (in het Nederlands) = alsof, zogenaamd

Slide 2 - Slide

ezelsbruggetjes
fama est (fama --> fabel, onwaar verhaal zoals 
gerucht) = het gerucht gaat

adversus ( 'superheld' versus vijand) = vijandig, tegen-

obtuli = pf van offerre ( to offer = aanbieden) = aanbieden

Slide 3 - Slide

ezelsbruggetjes
condemnare (to condemn = veroordelen) = veroordelen

modus (de modus waarop je iets doet) = manier, wijze

superbus (arrogant --> vind je jezelf vaak
 super) = trots, arrogant




Slide 4 - Slide

ezelsbruggetjes
ultimus (ultimatum is laatste eis) = laatst(e)

scripsi = pf van scribere (afstuderen --> scriptie schrijven) = schrijven

pes, pedes (pedicure voor je voeten) = voet


Slide 5 - Slide

ezelsbruggetjes
domina (to dominate= (be)heersen) = meesteres

bibere (koud drinken --> bibberen) = drinken

minimus (minimaal, minimaal is het kleinst) = superl. van parvus (kleinst)


Slide 6 - Slide

woorden die op NL lijken
magistratus = magistraat (of ambtenaar)
toga = toga
monumentum = monument (of gedenkteken)
forum = forum
noctu = 's nachts 

Slide 7 - Slide

Wat betekent condemnare?
A
vervullen
B
veroordelen
C
vernemen
D
vergezeld (door)

Slide 8 - Quiz

wat betekent superbus?

Slide 9 - Open question

welke naamval gaat met ultimus en wat betekent het?

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Video

wat betekent bibere?
A
koud hebben
B
drinken
C
warm hebben
D
geen van bovenstaande antwoorden

Slide 12 - Quiz

wat betekent noctu?

Slide 13 - Open question

wat betekent pes, pedes?
A
brief
B
voet
C
voedsel
D
het haar

Slide 14 - Quiz

wat betekent fama est?
A
het is een fabel
B
het verhaal gaat
C
het gerucht gaat
D
de fabel verspreid zich

Slide 15 - Quiz

einde!

Slide 16 - Slide