What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Engelse werkwoorden
Engelse werkwoorden
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Engelse werkwoorden
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Welke Engelse werkwoorden ken je?
Slide 3 - Open question
Bij de meeste werkwoorden werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.
Slide 4 - Slide
maar..... let op de uitspraak -n
Slide 5 - Slide
En nu......
pak je chromebook maar weer even
Slide 6 - Slide
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: timen
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede
Slide 7 - Quiz
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette
Slide 8 - Quiz
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde
Slide 9 - Quiz
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet
Slide 10 - Quiz
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: racen
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete
Slide 11 - Quiz
Leenwoorden
Slide 12 - Mind map
Engelse ww
- Vervoeging gaat hetzelfde als bij Nederlandse werkwoorden
- Maar....
bij werkwoorden die eindigen op 'e' in de ik-vorm,
blijft de 'e' staan.
faken --> ik-vorm -> ik fake -->
hij fake+t (tt) -> hij fake+te (vt) --> hij heeft gefaket
Slide 13 - Slide
Mijn vader (downlaoden, tt) elke dag een paar nieuwe liedjes
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde
Slide 14 - Quiz
De journalist (interviewen, tt) mij voor de derde keer.
A
interviewt
B
intervieuwt
C
interviewd
D
interviewdde
Slide 15 - Quiz
Jason (barbecueën, tt) het liefst in de achtertuin van zijn huis.
A
barbecued
B
barbecuedt
C
barbecuet
D
barbecuette
Slide 16 - Quiz
Op die gladde weg (skate, tt) mijn vriendje het liefst.
A
skatet
B
skate
C
skated
Slide 17 - Quiz
Romy en Marie (racen, vt) op hun fiets door de straat
A
raceten
B
racetten
C
raceden
Slide 18 - Quiz
Tijdens de marathon (finishen, vt) Anniek en Irma tegelijk.
A
finishden
B
finishten
C
finishtten
Slide 19 - Quiz
More lessons like this
Engelse werkwoorden
November 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Engelse werkwoorden
November 2022
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Engelse werkwoorden
November 2022
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Engelse werkwoorden
October 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Thema 1 H3 Engelse werkwoorden
October 2021
- Lesson with
21 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling incl Engelse werkwoorden
February 2021
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Engelse werkwoorden
December 2022
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Engelse werkwoorden
May 2019
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2