What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
uitleg woordsoorten H6 voorzetsel
Deze les
- herhaling zn, olw, blw, bn
- uitleg voorzetsel
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Deze les
- herhaling zn, olw, blw, bn
- uitleg voorzetsel
Slide 1 - Slide
zelfstandig naamwoord
- mens, dier, plant, ding of gevoel
- eigennaam
- enkelvoud / meervoud
- verkleinwoord
- voorzetsel ervoor
Slide 2 - Slide
lidwoorden
De - bepaald lidwoord
Het - bepaald lidwoord
Een - onbepaald lidwoord
Staat 'het' niet voor een zelfstandig naamwoord? Dan is het geen lidwoord.
Een voor een verlieten de leerlingen het lokaal.
Spreek je 'een' uit als '1'? Dan is 'een' geen lidwoord.
Het schijnt vandaag te gaan sneeuwen.
Slide 3 - Slide
bijvoeglijk naamwoord
Zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Staat voor of achter het zelfstandig naamwoord.
Hij heeft een mooie trui aan.
- heeft een lange en een korte vorm.
lang/lange kort/korte
- vaak 'trappen van vergelijking'
lief - liever - liefst
Slide 4 - Slide
Nederland
A = lidwoord
B= zelfstandig naamwoord
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
Slide 5 - Quiz
HET regent ontzettend hard!
A = lidwoord
B = geen lidwoord
A
lidwoord
B
geen lidwoord
Slide 6 - Quiz
Welk lidwoord is het onbepaald lidwoord?
A = de
B = het
C = een
A
de
B
het
C
een
Slide 7 - Quiz
Veghel
A = lidwoord
B = zelfstandig naamwoord
C = Bijvoeglijk naamwoord
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 8 - Quiz
rijst
A = lidwoord
B = zelfstandig naamwoord
C = werkwoord
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Werkwoord
Slide 9 - Quiz
een
A = lidwoord
B = zelfstandig naamwoord
C = werkwoord
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Werkwoord
Slide 10 - Quiz
wel of geen lidwoord?
Wie durft in het donker op een kerkhof te komen?
HET:
A = wel lw, B = geen lw
A
wel een lidwoord
B
geen lidwoord
Slide 11 - Quiz
Voorzetsel (blz. 158)
Een voorzetsel geeft een plaats, tijd of reden aan.
op
school,
in
de vakantie,
boven
ons hoofd,
tijdens
de les
*Let op:
Ik bel jou morgen even op.
*Op is hier geen vz, omdat het hoort bij het ww opbellen
Slide 12 - Slide
Hoeveel voorzetsels staan er in de volgende zin?
Tijdens de vakantie op de Wadden cirkelde een vliegtuigje boven ons kampeerterrein.
Slide 13 - Open question
Hoeveel voorzetsels staan er in de volgende zin?
Op een mooie dag zijn we op een oude fiets naar het stille strand gereden.
Slide 14 - Open question
Hoeveel voorzetsels staan er in de volgende zin?
Met haar klapper onder de arm liep Lisa gehaast naar de administratie van de school.
Slide 15 - Open question
Voor de volgende les...
heb je de theorie op blz. 158 doorgenomen
heb je de instructievideo op NN Online bekeken
heb de opdrachten 1 t/m 6 gemaakt
Slide 16 - Slide
More lessons like this
uitleg woordsoorten H6 voorzetsel
February 2020
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
1TH Woordsoorten: vz
May 2022
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
1TH Woordsoorten: vz
May 2021
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
1TH Woordsoorten herhaling
May 2022
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo
Leerjaar 1
ren je rot taalkundig lw/bn/zn en zww en hww
September 2021
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
ZN en LW
November 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
(1) Grammatica: woordsoorten zn en lw
February 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
H3 Grammatica 15: lw, vz, bnw, bw, znw, hww, zww
November 2024
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2