4.4 Oost-Europa: Ontwikkeling&migratie

Programma 
Video 4.4: Kapitalisme en communisme
4.4 uitleg
Opdracht




1 / 20
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Programma 
Video 4.4: Kapitalisme en communisme
4.4 uitleg
Opdracht




Slide 1 - Slide

Lesdoelen 4.4
  1. Je kunt het verschil uitleggen tussen het kapitalisme en communisme
  2. Je kent de voor- en nadelen van de vrijemarkt en planeconomie
  3. Je kunt uitleggen wat de Schengenlanden en wt hier de voor of nadelen van zijn. 
  4. je kan uitleggen waarom een bedrijf zich in het buitenland vestigd en welke gunstige locatiefactoren Oost-Europa heeft.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Welk verband zie je?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Slide

Oost-Europa nu
Lid van EU en VN (NAVO)

"lagelonenlanden"

Ontwikkeling
maar veel ongelijkheid

Slide 6 - Slide

Opdracht
  1. Werk in twee- of drietallen
  2. Zet in een schema het verschil tussen het kapitalisme en communisme. Leg uit welke voor- en nadelen er zijn aan de bijbehorende economie. 
  3. Zoek op internet een bedrijf die zich heeft gevestigd heeft in het buitenland? En waarom zij zich daar gevestigd hebben. Welke locatiefactoren zijn van toepassing)
  4. Welke agglomeratievoordelen ken je die bij jouw voorbeeld van toepassing zijn? 
  5. Duur: 10-15 minuten. Klassikaal bespreken
Klaar? Lezen 4.4 en maken: 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 10, 12. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Schengenlanden
Landen die hun onderlinge grenzen hebben opgeheven. Vrij verkeer van personen is hierdoor mogelijk.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Opdrachten
4.4: 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 10, 12. 
Je mag een atlas en basisboek pakken. 
Atlasvragen kun je ook m.b.v. de ipad maken. Delen van het basisboek staan ook online

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Waarom willen (footloose) bedrijven zich bij elkaar vestigen?

Slide 18 - Open question

De prijs van producten worden bepaald door vraag en aanbod. Dit past het best bij?
A
Kapitalisme
B
Communisme

Slide 19 - Quiz

Welke twee gunstige locatiefactoren zijn van toepassing in Oost-Europa?

Slide 20 - Open question