Als ik in de spiegel kijk: grenzen aangeven: lastig of niet lastig?

Als ik in de spiegel kijk. 
Grenzen aangeven                   
1 / 29
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Als ik in de spiegel kijk. 
Grenzen aangeven                   

Slide 1 - Slide

Wat vind jij? Zijn volgende stellingen oké of niet oké?

Slide 2 - Slide

Je bejaarde buurvrouw wil je graag drie zoenen geven wanneer ze jou ziet met Nieuwjaar.
A
B

Slide 3 - Quiz

Je leerkracht komt je helpen tijdens een moeilijke oefening waardoor jullie schouders elkaar aanraken.
A
B

Slide 4 - Quiz

één van je vriendinnen is aanhankelijk en komt dicht bij jou staan, raakt je veel aan en leunt tegen je aan.
A
B

Slide 5 - Quiz

Je mama/papa vraagt een kus voor je naar school vertrekt.
A
B

Slide 6 - Quiz

Je gaat naar een pretpark en iemand in een kostuum van een animatiefiguur komt naar je toe en geeft je een knuffel.
A
B

Slide 7 - Quiz

Je neemt afscheid van je lief en wil hem een knuffel geven. Plots houdt die je hoofd vast en kust je op de mond.
A
B

Slide 8 - Quiz

Je gaat met je vrienden naar het waterpark. Tijdens de pauze komt iemand van je vrienden op je schoot zitten.
A
B

Slide 9 - Quiz

Grenzen aangeven. 
Fysieke of mentale grens? 

Slide 10 - Slide

Je hebt weinig geslapen doordat je lag te piekeren. Je vraagt tijdens de volleybalmatch om een wissel omdat je moe bent. De trainer beslist om je toch te laten spelen tot het einde van de wedstrijd. Het hele weekend is je energie ver te zoeken.
A
Fysieke grens
B
Mentale grens

Slide 11 - Quiz

Wanneer je voor school in groep moet samenwerken beslist je vriendin telkens dat ze met jou in de groep zit. Eigenlijk had je ook graag eens samengewerkt met iemand anders.
A
Fysieke grens
B
Mentale grens

Slide 12 - Quiz

Grenzen aangeven

Slide 13 - Slide

Hoe geef jij je grenzen aan? 
--> Je kan in woorden of met je lichaamstaal aangeven dat je iets niet wil. 
--> Beiden zijn even belangrijk

Slide 14 - Slide

Over de grens of niet? 
Bekijk volgende tekeningen. Is het over de grens of niet? 
Bespreek. 

Slide 15 - Slide


A
Over de grens
B
Niet over de grens

Slide 16 - Quiz


A
Over de grens
B
Niet over de grens

Slide 17 - Quiz


A
Over de grens
B
Niet over de grens

Slide 18 - Quiz


A
Over de grens
B
Niet over de grens

Slide 19 - Quiz

Stellingen
Waar of niet waar? Wat vind jij?

Slide 20 - Slide

Iemand aanraken of aangeraakt worden doe je enkel als je dat allebei graag wil en fijn vind.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Als je op iets hebt toegezegd mag je nadien niet meer zeggen dat je het toch niet ziet zitten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Als je je ergens ongemakkelijk bij voelt zeg of toon je dit best zo snel mogelijk.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Als iemand een grens aangeeft moet je die respecteren. Ook al wil je het zelf anders.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Wat doe jij als iemand over je grens gaat?

Slide 25 - Open question

Wat doe je als iemand over je grens gaat? 

--> Probeer te tonen dat je het niet leuk vind met woorden of met een gebaar.  
--> Praat erover met iemand die je vertrouwt.

Slide 26 - Slide

Hoe zou jij reageren?
Je vriend(in) zegt... 'dans met mij'.

Slide 27 - Open question

Hoe zou jij reageren?
Je vriend(in) zegt... 'je bent een seut als je niet meedoet'.

Slide 28 - Open question

Hoe zou jij reageren?
Je vriend(in) zegt... 'je bent een seut als je niet meedoet'.

Slide 29 - Open question