Toets schrijfvaardigheid H5 2023-2024

Toets schrijfvaardigheid

Betoog H5
2023-2024
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 39 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Toets schrijfvaardigheid

Betoog H5
2023-2024

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Het doel van de lessen

  • Je leert hoe een goede tekst is opgebouwd;
  • Je leert wat een betoog is;
  • Je leert een goed bouwplan te maken;
  • Je kunt het geleerde toepassen en zelf een betoog schrijven.

Slide 3 - Slide

Doel betoog is overtuigen!

Slide 4 - Slide

Betoog:
Met een betoog wil de schrijver zijn lezers overtuigen van de juistheid van zijn standpunt (stelling). 
Dit doet hij door het geven van argumenten en eventueel door het ontkrachten van een tegenargument.

Slide 5 - Slide

Voorbereiden toets: schrijven betoog

Slide 6 - Slide

Wat ga je de komende periode doen?
  • Deze periode is voor een groot deel bestemd om je, zelfstandig, voor te bereiden op de toets schrijfvaardigheid. Deze wordt afgenomen in de toetsweek. Duur: 80 minuten (=2 lesuren).
  • Tijdens deze toets schrijf je een zakelijke tekst (betoog van minimaal 500 woorden) over een door jou gekozen onderwerp. Bij de beoordeling van je toets wordt o.a. gelet op netheid van presentatie, correcte bronvermelding, ingevuld bouwplan, spelling en stijl. Vermeld altijd het aantal woorden onderaan je tekst. Voor weging van deze toets en overige info: zie Jaarplanner



 

Slide 7 - Slide

  • Om mee te mogen doen aan de toets moet je op het afgesproken moment (week 2) een goedgekeurd( e) documentatiemap en bouwplan (=schrijfplan) inleveren. Wanneer je niet aan beide eisen voldoet, moet je een herkansingsformulier inleveren en maak je tijdens het herkansingsmoment deze toets.

Slide 8 - Slide

Voorbereiding
  1.  Kies een geschikt onderwerp* Jouw onderwerp moet binnen een van de volgende drie thema's passen: sociale media, klimaat of onderwijs. Denk daarbij wel aan eigen interesse, actueel, originaliteit, beschikbaarheid van relevante bronnen.
  2. Bepaal schrijfdoel (=betoog) en tekstsoort (=overtuigen).
  3. Formuleer minimaal 4 documentatievragen*. Perk je onderwerp in -> Nieuw Nederlands  Hoofdstuk 1 paragraaf 9 vanaf p. 42
  4. Zoek minimaal 5 inhoudelijk goede en betrouwbare bronnen* en kopieer deze volledig-> Nieuw Nederlands Hoofdstuk 1 paragraaf 8 vanaf p. 38
  5. Beoordeel je bronnen en zet je bronnen volgens de APA-regels* in de bronnenlijst -> Nieuw Nederlands Hoofdstuk 1 paragraaf 8 vanaf p. 38

Slide 9 - Slide

Voorbereiding (vervolg)
6Markeer* de antwoorden op de documentatievragen (onderstrepen of markeren met         verschillende kleuren). Kopieer deze gemarkeerde stukjes tekst en plaats ze  onder de documentatievraag  waar ze bij horen. Vergeet niet om de bron erbij te noemen-> Nieuw Nederlands Hoofdstuk 1 paragraaf 9 vanaf p. 42
7. Denk na over een goede inleiding, een passend slot en de opbouw van het middendeel. Vul je bouwplan* in. -> Nieuw Nederlands Hoofdstuk 3 paragraaf 1 vanaf p. 108
8.In een apart mapje (=documentatiemap), voorzien van je naam, klas en docent, neem je de gemarkeerde stukje uit je bronnen en je bouwplan op. Zorg voor een goede inhoudsopgave en dat het voldoet aan de eisen van de documentatiemap. Dit mapje moet in week 2 van 2023, zowel digitaal als fysiek, ingeleverd worden en goedgekeurd zijn door je docent. Je krijgt het bij de toets terug. 
* moeten door de docent goedgekeurd worden

Slide 10 - Slide

Documentatiemap 
  1. Een titelblad. Vermeld hierop behalve de naam van je onderwerp ook je naam, klas en de datum.
2. Een inhoudsopgave. Zorg voor een doorlopende nummering van de pagina’s. Zet achter ieder onderdeel het juiste paginanummer.
3. Een voorwoord met jouw motivatie:
• Waarom heb je dit onderwerp gekozen?
• Wat is de stelling en ben je voor of tegen?
4. Een alfabetisch opgestelde bronnenlijst (APA) met alle geraadpleegde literatuur. Zie  https://libguides.hanze.nl/c.php?g=616708&p=4945432  voor de regels met betrekking tot  bronvermelding. Of gebruik  https://www.bruuttaal.nl/leerling/schrijven/bronnen-vermelden

Slide 11 - Slide

Documentatiemap (vervolg)
5.  Jouw documentatiemap bevat minimaal 5 betrouwbare bronnen. Je verwerkt de bronnen als volgt: je onderstreept op kopieën de passages (voorbeelden, feiten, argumenten) die van belang zijn voor de documentatievragen (argumentatie) en die je gaat gebruiken in je betoog.  Plaats deze onderstreepte stukjes tekst bij de documentatievraag waar ze antwoord op geven. Wanneer je een audiovisuele bron gebruikt, maak je van de hoofdzaken daarvan een verslag. Dat verslag neem je op in je map -> Nieuw Nederlands Hoofdstuk 1 paragraaf 9 vanaf p. 42
6. Per bron: een korte beoordeling waarin je ingaat op de betrouwbaarheid van de informatie en het nut ervan voor je onderwerp. -> Nieuw Nederlands Hoofdstuk 1 paragraaf 8 vanaf p. 38
N.B. De originele bronteksten zitten niet in de documentatiemap.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Voorbeelden van betrouwbare bronnen:

Voorbeelden:
  • de Volkskrant
  • Trouw
  • NRC Handelsblad
  • Elsevier
  • De Groene Amsterdammer
  • Google Scholar
  • Nederlands Dagblad
  • Het Parool
  • GGD
  • Rijksoverheid
  • CPB
  • Het Nibud
  • ...

Slide 14 - Slide

Bouwplan
  • De informatie voor het betoog wordt uit bronnen (=artikelen) gehaald;
  • Je geeft minimaal 3 argumenten voor en minimaal  2 argumenten tegen die ook beide worden ontkracht;
  • Vervolgens wordt er een bouwplan ingevuld;
  • In het bouwplan 'bouw' je de basis van de tekst;
  • De informatie per alinea wordt beknopt in het bouwplan opgeschreven;

Slide 15 - Slide

Bouwplan (vervolg)
NOTEER (NN Noofdstuk 3 paragraaf 1 vanaf p. 108):
  • ... het onderwerp van de tekst;
  • ... het publiek;
  • ... de hoofdgedachte;
  • ... het schrijfdoel: ;
  • ... de tekstsoort: betoog
  • ... de tekststructuur;
  • ... de titel.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Inleveren week 2

  • Documentatiemap
  • Bouwplan

Slide 19 - Slide

Beoordeling documentatiemap

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Beoordeling betoog (toets)

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

THEORIE

Slide 24 - Slide

Onderwerp en hoofdgedachte (stelling)
  • Bepaal eerst je onderwerp en vervolgens de hoofdgedachte: het belangrijkste wat je over het onderwerp wilt vertellen in één zin.
  • Precies...je stelling dus!
  • Enkele voorbeelden:

* Nederland moet veel meer vluchtelingen opnemen.
* We moeten veel meer vluchtelingen opnemen in ons land.

Slide 25 - Slide

Onderwerpen

Je kunt alvast na gaan denken over het onderwerp waarover je een betoog gaat schrijven. 

* Het onderwerp moet binnen een van de volgende drie thema's passen: sociale media, klimaat en onderwijs;

* Als je een onderwerp hebt gekozen, geef je dat door aan de docent;

* Ga bij het gekozen onderwerp minimaal 5 artikelen zoeken;

* Kijk ook eens in de krantenbank:

 https://academic.lexisnexis.nl/krantenbank/advancedsearch-form/



Slide 26 - Slide

Je betoog bevat een stelling
  • Een stelling bestaat uit één zin en is kort en krachtig. ...
  • Een stelling is nooit een vraag. ...
  • Een stelling bevat geen argumenten. ...
  • De stelling moet gaan over iets waar zowel voor- als tegenstanders argumenten voor kunnen bedenken. ...
  • Een stelling bevat geen ontkenningen.

Slide 27 - Slide

Indeling van je betoog
Inleiding

In de inleiding introduceer je het onderwerp en probeer je de aandacht van je publiek te trekken. Je sluit af met je standpunt en je zorgt voor een duidelijke overgang naar je argumentatie.  

Middenstuk   

In het middenstuk werk je de argumenten uit die jouw standpunt onderbouwen. Behandel ieder argument afzonderlijk en zorg voor een logische opbouw. Geef voorbeelden en gebruik feiten, zo verlevendig je jouw betoog. Bedenk wat de tegenargumenten bij jouw standpunt kunnen zijn en verwerk ze in je betoog. Vervolgens ontkracht je de tegenargumenten en daarmee versterk je je betoog.  

Slot  
In het slot benadruk je de belangrijkste argumenten, geef je een korte samenvatting en herhaal je expliciet je standpunt.   

Slide 28 - Slide

Tips bij de structuur van je betoog
  • Inleiding: NN H1 paragraaf 2 vanaf p. 13
    - actuele opening
    - onderwerp
      - citeer een deskundige of een aansprekend persoon
      -stelling
     -kondig  de structuur van de voordracht aan (argumenten en tegenargumenten)
  • Middenstuk:  NN H1 paragraaf 3 vanaf p. 20
    - minimaal 3 argumenten voor
    - minimaal 2 argumenten tegen en ontkrachting
  • Slot:  NN H1 paragraaf 2 vanaf p. 13
 - geef een duidelijke samenvatting  
 -trek je conclusies
 -herhaal je stelling
 - probeer kernachtig en speels te eindigen, waarbij je zo mogelijk terugkomt op de inleiding 
 - gebruik GÉÉN clichés: 'Dit was het...'


Zorg voor samenhang in de opbouw->Gebruik signaalwoorden!

Slide 29 - Slide

Middenstuk 
  • In het middenstuk ga je de deelonderwerpen bespreken;
  • Het middenstuk bestaat uit minimaal 5 alinea's: minimaal 3 argumenten voor en minimaal 2 argumenten tegen + ontkrachting;
  • Let op: je gaat de lezer overtuigen van het standpunt;

ALINEA'S:
  • Per alinea bespreek je één deelonderwerp: het argument waarmee je het standpunt krachtiger maakt;
  • Een alinea heeft een kernzin (het argument);
  • Geef uitleg/toelichting bij deze kernzin-> NN H1 paragraaf 4 vanaf p. 24.
  • Denk aan de signaalwoorden -> NN H1 paragraaf 5 vanaf p. 28

Slide 30 - Slide

Onderwerp:
Schrijfdoel:
Publiek: Hoofdgedachte:
Tekststructuur:

   
Onderwerp:                Publiek:                Tekststructuur:      Schrijfdoel:          Hoofdgedachte:
                
   Tekstdeel             AL.                                   Deelonderwerp                                    Uitwerking in steekwoorden
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
    INLEIDING             1of 2     * Anekdote/ onderwerp,                                                                         Bla bla bla...
                                                 stelling , structuur tekst                                                         
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
                                   3           *Argument 1- voor    :                                                                            Bla, bla, bla
                                                Ten eerste blijkt dat het een goed plan is
                                                 want bla, bla, bla       
                                    4         * Argument 2 -voor:
                                                 Vervolgens blijkt uit onderzoek dat...                                                      Bla bla bla
   MIDDENSTUK         5           * Argument 3- voor:
                                                   Als laatste....                                                                                          Bla, bla, bla                              
                                    6           *Argument 1- tegen met ontkrachting:
                                                   Mevouw Van Dieren (Voorzitter van de vereniging van)                                    
                                                   vindt het niet goed, want bla, bla, bla, maar,                                         Bla, bla, bla
                                     7          *Argument 2 -tegen met ontkrachting):                                                Bla, bla, bla
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
          SLOT                6                *cirkel rond/samenvatting/conclusie/ludieke afsluiter/ conclusie/ stelling            Bla,bla,bla


Slide 31 - Slide

De argumenten in het middenstuk
Het is heel belangrijk dat je je argumenten goed kunt uitleggen. Als je je argument goed uitlegt, dan heb je een sterk argument. Een argument goed
uitleggen doe je door het nemen van drie stappen:

1. Eerst zeg je wat het argument (A) is (kernzin).
2. Dan leg je het argument uit (U) en denk hierbij aan je bronnen.
3. Tot slot geef je een voorbeeld: ‘Bijvoorbeeld, (B) ...’

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Kies een argumentatiestructuur voor je betoog
  1. Enkelvoudige argumentatie-> kan niet bij een betoog met drie argumenten voor 
  2. Nevenschikkende argumentatie (onafhankelijk)
  3. Nevenschikkende argumentatie (afhankelijk)
  4. Onderschikkende argumentatie
  5. Nevenschikkende en onderschikkende argumentatie
 
Verwerk de gekozen structuur in je bouwplan!

Slide 35 - Slide

Alinea's verbinden in je tekst 
  • Zorg ervoor dat je de alinea's met signaalwoorden/verwijswoorden aan elkaar verbindt. Dit is erg belangrijk, want op die manier wordt de tekst een logisch geheel -> NN H1 paragraaf 5 vanaf p. 28

Middenstuk: 
  • Alinea 3: Allereerst blijkt uit onderzoek dat ...
  • Alinea 4: Ten tweede is aangetoond door....dat...
  • Alinea 3: Jos Bos van de Plastic Soup Foundation is het hier helemaal niet mee eens...

     maar hij...

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Bron en bronverwijzing in de tekst
Je gebruikt de bronnen sowieso om jouw argumenten te ondersteunen of uit te leggen. Ook kan je jouw bronnen gebruiken in de inleiding om de aandacht te trekken en /of je onderwerp te introduceren. Let op bij gebruik van je bronnen moet je deze parafraseren of citeren. Maak van deze laatste mogelijkheid niet te vaak gebruik!

Je zet een bronverwijzing in je betoog op het moment dat jij  in je tekst  het werk van een ander aanhaalt als citaat of parafrase. Met deze korte bronverwijzing in je betoog verwijs je naar de volledige bron in  jouw bronnenlijst.

Hoe maak je een bronverwijzing in je tekst? Zie: https://libguides.hanze.nl/c.php?g=616708&p=4945195

Slide 38 - Slide

Succes!

Slide 39 - Slide