Bas 13.7 Lever en de nieren

Thema 13: Gaswisseling en uitscheiding
Basisstof 7: De lever en de nieren

log in op lesson up
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 13: Gaswisseling en uitscheiding
Basisstof 7: De lever en de nieren

log in op lesson up

Slide 1 - Slide

Herhalen basisstof 1 en 2 
Log in op lesson up

Slide 2 - Slide

Welk orgaan doet aan uitscheiding?
A
Spieren
B
Lever
C
Nieren
D
Geel beenmerg

Slide 3 - Quiz

De huid voorkomt uitdroging. De huid blijft soepel door ..........
A
Zweet
B
Vocht
C
Talg
D
Slijm

Slide 4 - Quiz

De huid heeft 3 taken.
Wat is GEEN taak van de huid?
A
beschermen tegen de zon
B
beschermen tegen vuil en ziekteverwekkers
C
lichaam op temperatuur houden
D
beschermen tegen giftige gassen uit de lucht

Slide 5 - Quiz

De huid:

De huid bestaat uit verschillende onderdelen. In welk deel liggen je zintuigen in de huid?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid

Slide 6 - Quiz

In welke laag van de huid liggen de zintuigen van de huid?
A
Alleen in de opperhuid.
B
Alleen in de lederhuid.
C
In de opperhuid en in de lederhuid.
D
Alleen in het onderhuids bindweefsel.

Slide 7 - Quiz

Lagen van de huid
Opperhuid
Lederhuid
Hoornlaag

Slide 8 - Drag question

Hoe reageert de huid bij warmte of kou?
huid bij kou
huid bij warmte
de bloedvaten zijn nauw
De bloedvaten zijn wijd
Spieren trekken samen (rillen)
Kippenvel
Je zweetklieren produceren meer zweet.

Slide 9 - Drag question

Waar liggen de eilandjes van Langerhans?
A
In de huid
B
In de alvleesklier
C
In de lever
D
In de nieren

Slide 10 - Quiz

Wat is het gevolg van de hogere glucosegehalte van het bloed?
Het gevolg hiervan is dat er .................  glucose wordt omgezet in glycogeen. Daardoor gaat het bloed .................. glucose bevatten. Het glucosegehalte ...............
Als het glucosegehalte van het bloed lager wordt dan 0,1%, reageren de eilandjes van Langerhans hierop door veel .................  te produceren. Dit heeft tot gevolg dat er ....................  glycogeen wordt omgezet in glucose waardoor het bloed .................  glucose gaat bevatten. Het glucosegehalte ................. 

meer
stijgt
daalt
meer
minder
glucagon
insuline
meer
minder
stijgt

Slide 11 - Drag question

Inwendig milieu
Uitwendig milieu
Weefselvloeistof
Lucht
Voedingsstoffen in darmen
Bloedplasma

Slide 12 - Drag question

Leerdoelen
Je kunt de functies van de lever noemen.

Je kunt de delen van de nieren en van de urinewegen noemen met hun functies en kenmerken.

Slide 13 - Slide

Functie lever
  • Voedingsstoffen omzetten (eiwit > fibrinogeen)
  • Gal maken
  • Eiwitten afbreken 
  • Gifstoffen uit je lichaam halen (alcohol drugs en medicijnen)
  • De afvalstoffen die ontstaan verlaten je lever via de leverader. 
  • Glucose gehalte constant houden (uitleg volgt)

Slide 14 - Slide

Leverbloedvaten
De lever heeft drie bloedvaten:
- de leverslagader (van aorta naar lever)
- De leverader (van de lever naar de holle ader)
- De poortader (van de dunne darm naar de lever

Slide 15 - Slide

Hepatitis
  • Ontsteking van de lever door hepatitisvirus
  • Een besmet persoon heeft dan hepatitis 
Hepatitis B
- bloed, sperma, vaginaal vocht
- eerst milde verschijnselen
- later leverkanker of levercirrose

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

De onderdelen van je nieren en urinewegen
Een nier bestaat uit:
het nierschors, niermerg 
en de nierbekken.
Via je nierslagaders komt er
bloed met afvalstoffen in je
nieren. 

Slide 18 - Slide

Werking nieren
- De nierschors en het niermerg scheiden samen water met afvalstoffen uit (urine). 
- Het nierbekken verzamelt de urine.

- Via urine leider naar de urineblaas (opslag)
- Verlaat lichaam via urinebuis

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link


Wat doen de nieren?
A
Afvalstoffen uit het bloed halen
B
Zuurstof aan het bloed toevoegen
C
Voedingstoffen aan het bloed toevoegen
D
Koolstofdioxide verwijderen

Slide 21 - Quiz


Is nummer 4 de linker nier
of de rechter nier?
A
Links
B
Rechts

Slide 22 - Quiz

De buitenste laag van de nier wordt ...................................... van de nier genoemd
A
het niermerg
B
de nierschors
C
het nierkapsel
D
het niervlies

Slide 23 - Quiz

Vervoert de nierader bloed naar de nieren?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quiz

BS 4 blz. 188
Ademhalingsstelsel

Slide 25 - Slide

Hoe adem je in?

Slide 26 - Slide

Hoe adem je in?
Borstademhaling vs buikademhaling

Ventilatie:
Verversen van lucht in longen

Slide 27 - Slide

Borstademhaling
Tussenribspieren:

Spannen --> inademen
Ontspannen --> uitademen

Beweging ribben en borstbeen.

Slide 28 - Slide

Buikademhaling
Middenrifspieren:
Samentrekken --> inademen
Ontspannen --> uitademen

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Opdrachten maken
13.7 blz. 214
Maak opdracht 1, 2, 3 en 5

13.4 blz. 188
Maak opdracht 1 en 3

Klaar? Verder met je verslag
Inleveren 22 maart 



Slide 31 - Slide

filmpje nieren 15 min
https://schooltv.nl/video/bio-bits-onderbouw-mens-en-lichaam-afl5-uitscheiding/ 




Slide 32 - Slide

Wat wordt er uitgewisseld bij gaswisseling bij dieren?
A
Water en koolstofdioxide
B
Zuurstof en water
C
Koolstofmonoxide en zuurstof
D
Zuurstof en koolstofdioxide

Slide 33 - Quiz

Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quiz

Welke dieren gebruiken tracheeën voor gaswisseling
A
vogels
B
insecten
C
spinnen
D
eencelligen

Slide 35 - Quiz

Bij dit dier vindt gaswisseling via de longen en de huid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quiz

Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quiz