§7 Persoonsvorm tegenwoordige tijd

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

N E D E R L A N D S

Welkom HAVO 1

Voorbereiding les:

- Laptop op tafel

- Leesboek op tafel

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag

P L A N N I N G

Cursus 7 - Spelling

1. 10 minuten lezen

2. Wat ga je de komende periode leren?

3. Lesdoelen

4. Uitleg

5. Opdrachten

6. Afsluiten

• Je leert de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen.
• Je weet wat je de komende tijd gaat leren.

Lesdoelen

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

1. hij bediend
2. hij bedient

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

1. hij zwaait
2. hij zwaaid

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

1. hij vindt
2. hij vind

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

1. hij onthoud
2. hij onthoudt

Wat klopt hier niet?

Wat klopt hier niet?

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(onthouden) ... je dat tot morgen?

1. Onthoud
2. Onthoudt
3. Onthield
4. Onthouden

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Ik ......(geven) het terug.

1. geef
2. geeft
3. gaf

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
De vliegtuigen ....... op tijd.

1. land
2. lande
3. landen
4. landden

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Dat (gebeuren)beslist niet!

1. gebeurt
2. gebeurd
3. gebeurdt

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik (bereiden) het eten voor.

1. bereid
2. bereidt

ZELFSTANDIG WERKEN

Wat :	Maak online de opdrachten die staan onder het kopje 'geplande taken'.
Hoe :	Op je laptop
Hulp :	Theorie uit je boek of schema werkwoordspelling, bladzijde 252
Tijd :	Tot het einde van deze les.
Klaar :	ga lezen.