H3 chap 5 les 5

Bonjour H3
1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bonjour H3

Slide 1 - Slide

Programma van de les
Programma:
  • Révision Napoleon
  • Bloc D (partie 2)
  • Travail individuel
  • Bloc G (mettre)

Lesdoel:
  • Aan het einde van de les kun je vertellen wat je van het weekend hebt gedaan / bezocht, met wie je was en hoe het was.
  • Heb je kennis gemaakt met het w.w. mettre.

Slide 2 - Slide

Wie was Napoleon?
A
Hij was een Franse generaal die zichzelf tot keizer van Frankrijk kroonde.
B
Een snoepjesfabrikant die het Franse volk van eten voorzag.
C
Een officier in het Franse leger die de koning en koningin liet onthoofden.
D
Een uitvinder uit de tijd van de verlichting

Slide 3 - Quiz

Dit komt niet door Napoleon:
A
We gebruiken nu maten als meter, liter en kilo in Nederland
B
Heeft iedereen in Nederland een achternaam moeten nemen
C
We rijden rechts op de wegen in Nederland
D
Hebben ook alle vrouwen in Nederland kiesrecht

Slide 4 - Quiz

De stad Napoli is vernoemd naar Napoleon.
A
Vrai
B
Faux

Slide 5 - Quiz

Bloc D (partie1)
Tu as passé un bon week-end?
Oui super, on a été à..........(het strand)
Tu y étais avec qui?
J'y étais avec ..........(een vriend)
C'était comment?
C'était ....................... (onvergetelijk)

(een concert van Billie Eilisch  -
 mijn familie - niet slecht)

Slide 6 - Slide

Bloc D (partie1)
______________________________?
Oui super, on a été à la plage
______________________________?
J'y étais avec un ami
______________________________?
C'était inoubliable!

Slide 7 - Slide

Bloc D (partie1)
Heb jij een goed weekend gehad?
Ja super, wij zijn naar het strand geweest.
Met wie was je er?
Ik was er met een vriend.
Hoe was het?
Het was onvergetelijk.

Slide 8 - Slide

Bloc D (partie 2)

Le concert / Le match / la comédie musciale / le spectacle était où?




C'était au théâtre / au cinéma / au stade




.

Slide 9 - Slide

Bloc D (partie 2)

Il y avait beaucoup de monde?




Oui / Non, il y avait 
beaucoup de monde / 
peu de monde /
 100 personnes




.
Weinig
3000 mensen

Slide 10 - Slide

Bloc D (partie 2)

Le public était comment?




Le public était enthousiaste / déçu / content  




.

Slide 11 - Slide

C'était comment? 
Tu y étais avec qui?
Il y avait beaucoup de monde? 
C'était spectaculaire!
Il y avait peu de monde
Le concert était où?
Hoe was het?
Met wie was je er?
Het was geweldig.
Waar was het concert?
Was het er druk? 
Er waren weinig mensen

Slide 12 - Drag question

Travail individuel
1. Corriger les devoirs 8,10,11,26
2. Faire exercice 16d (persoon B uitschrijven
3. Faire exercice 18 (Verwerk de 6 punten in hele zinnen. Gebruik de phrases-clés)
4. Zinnen bron D doornemen

Slide 13 - Slide

Mettre
zetten / leggen / aantrekken / erover doen

Ik doe mijn trui aan. (présent)
Je mets mon pull.

Ik heb er 10 minuten
over gedaan. (p.c.)
J'ai mis 10 minutes

Slide 14 - Slide

Tu _______ la table pour le diner? (présent - mettre)

Slide 15 - Open question

Nous _______ nos baskets. (présent - mettre)

Slide 16 - Open question

Qu'est-ce qu'elle ______ comme robe pour le gala? (p.c. - mettre)

Slide 17 - Open question

Vous ______vos livres sur la table déjà? (p.c.-mettre)

Slide 18 - Open question

Imparfait
(nous-vorm zonder ons+uitgang)
Je mettais
Tu mettais
Il/elle/on mettait
Nous mettions
Vous mettiez
Ils/elles mettaient
Futur simple
(hele ww zonder "e" + uitgangen van avoir)
Je  mettrai
Tu mettras
Il/elle/on mettra
Nous mettrons
Vous mettrez
Ils/elles mettront

Slide 19 - Slide

Choisis la bonne réponse !
il (mettre) imparfait
A
mettait
B
met
C
a mis
D
mettais

Slide 20 - Quiz

Vul in in de imparfait: elles ……. (mettre)
A
Elles mettais
B
Elles metaient
C
Elles mettait
D
Elles mettaient

Slide 21 - Quiz

tu mettras betekent:
A
jij legt
B
jij zult leggen
C
jij legde
D
jij hebt gelegd

Slide 22 - Quiz

Vul in de Futur Simple: On ..........(mettre)
A
mettras
B
met
C
mettra
D
mettrea

Slide 23 - Quiz