- Je kunt de bouw van botweefsel en kraakbeenweefsel beschrijven
- Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven
Slide 5 - Slide
Bouw botten
Mergholte in pijpbeenderen
Geel beenmerg in mergholte slaat vet op
Rood beenmerg vormt bloedcellen, in de koppen van pijpbeenderen en platte beenderen
Slide 6 - Slide
Botweefsel
Cellen in kringen rondom dunne kanaaltjes
Uitlopers waarmee ze met elkaar in contact staan
Kanaaltjes bevatten bloedvaten en vocht
Tussencelstof van kalkzouten (stevig) en lijmstof/collageen (buigzaam)
Slide 7 - Slide
Kraakbeen
Buigzaam en zachter dan bot
Botten van een baby bestaan vooral uit kraakbeen dat verandert in bot
Fontanellen: ruimte tussen botten schedel baby, ook kraakbeen
Cellen in groepjes bij elkaar
Tussencelstof elastisch en stevig (veel collageen, beetje kalkzout)
Slide 8 - Slide
B2 Maak opdrachten
Huiswerk 1 t/m 10
Slide 9 - Slide
Leerdoelen
Je kent de namen en functies van botten
Je weet uit welke stoffen botten zijn opgebouwd
Je kunt beschrijven dat de samenstelling van botten verandert
Slide 10 - Slide
Bottenbingo
Slide 11 - Slide
Programma
Herhaling
Uitleg B3
Werken aan project Dier
Slide 12 - Slide
Welk bot is hier gebroken?
A
borstbeen
B
rib
C
sleutelbeen
D
opperarmbeen
Slide 13 - Quiz
Been (bot)
Kraakbeen
Veel collageen
Weinig collageen
Veel kalkzouten
Weinig kalkzouten
Slide 14 - Drag question
Waarom heeft een schedel bij een baby fontanellen?
Slide 15 - Open question
Het percentage kalkzouten en het percentage collageen in botweefsel veranderen tijdens het leven. In welk van de diagrammen van de afbeelding wordt dit het best weergegeven?
A
Diagram 1
B
Diagram 2
C
Diagram 3
D
Diagram 4
Slide 16 - Quiz
Basisstof 3
- Je kunt de beenverbindingen beschrijven
- Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven
- Je kunt de werking van een kogelgewricht, een scharniergewricht en een rolgewricht beschrijven
Slide 17 - Slide
Botverbindingen
Vergroeid
Naden
Kraakbeen
Gewricht
Slide 18 - Slide
Bouw gewricht
Slide 19 - Slide
Typen gewrichten
Kogelgewricht: gewrichtskogel draait in gewrichtskom, beweging in verschillende richtingen
Scharniergewricht: botten bewegen als scharnier ten opzichte van elkaar, alleen beweging heen en terug
Rolgewricht: botten draaien in lengteas om elkaar
Slide 20 - Slide
Basisstof 3
Start met lezen blz 24-26 onderstreep belangrijke info in stilte
(8 min)
Maak opdracht 1-2, 5-7
Slide 21 - Slide
Hoe noem je deze beenverbinding?
A
Gewricht
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Naad
Slide 22 - Quiz
Welke beenverbinding is R?
A
Vergroeid
B
Naad
C
Kraakbeen
D
Gewricht
Slide 23 - Quiz
Scharnier gewricht
Kogel gewricht
Eivormig gewricht
Kogel gewricht
Rol gewricht
Slide 24 - Drag question
gewrichtskom
gewrichtkogel
gewrichtsmeer
kraakbeenlaagje
gewrichtkapsel
Slide 25 - Drag question
In de afbeelding zijn enkele beenverbindingen getekend.
Bij welke van deze beenverbindingen is de meeste beweging mogelijk?
A
1
B
2
C
3
Slide 26 - Quiz
Programma
de sterkste spier
bouw en werking spieren
huiswerk + bespreken wat te leren voor de toets
Slide 27 - Slide
wat is de sterkste spier van je lichaam?
Slide 28 - Mind map
Slide 29 - Video
Slide 30 - Video
Basisstof 4
Lees blz 34-37 goed door en onderstreep de belangrijkste biologische informatie (10 min)
beantwoord de volgende vragen:
1. Hiermee zit een spier vast aan het bot
3. Welke spier is de antagonist van de scheenbeenspier?
3. Welke 3 typen spierweefsels zijn er? En waar komen ze voor?
4. Een marathonloper heeft in vergelijking met een sprinter meer snelle/langzame spiervezels
Slide 31 - Slide
Huiswerk
Maak de opgaven: 1 t/m 3 en 5 t/m 9 NIET 8
Slide 32 - Slide
Spierstelsel
Oppervlakkige skeletspieren en diepe spieren werken samen om botten te bewegen
Onbewuste spieren in je organen (darmen)
Slide 33 - Slide
Bouw spier
Spierschede: bindweefsel om spier heen
Pees: verbindt spier met bot bij aanhechtingsplaats
Spier bestaat uit spierbundels, die uit spiervezels bestaan
Slide 34 - Slide
ontspannen kuitspier
(lang en dun)
aangespannen kuitspier
(kort en dik)
Slide 35 - Slide
Antagonisten
Als spiervezels samentrekken wordt een spier korter en dikker
Biceps en triceps bewegen onderarm. Biceps buigt de arm, triceps strekt de arm
Antagonist: twee spieren werken samen om een bot te bewegen, maar hebben een tegengesteld effect
Slide 36 - Slide
Drie type spierweefsel bij de mens
Glad spierweefsel
Dwarsgestreept spierweefsel
Hartspierweefsel
Slide 37 - Slide
Spierfibril
Spiervezel bestaat uit fibrillen
De eiwitten actine en myosine schuiven in elkaar als de spier aanspant
Deze liggen gerangschikt in fibrillen, overlappen elkaar
Slide 38 - Slide
Spiervezels
Langzaam: doen er lang over om samen te trekken, kunnen minder kracht zetten, hebben weinig energie nodig
Snel: snel en krachtig samentrekken, veel energie nodig
Slide 39 - Slide
Als een spier zich ontspant wordt deze:
A
Dunner en langer
B
Dunner en korter
C
Dikker en langer
D
Dikker en korter
Slide 40 - Quiz
Hoe noem je de tegengestelde spier van een spier die actie onderneemt?
Slide 41 - Open question
Hoe heet spier 1? Hoe heet spier 2?
A
Nr 1: armbuigspier
Nr 2: armstrekspier
B
Nr 1=armstrekspier
Nr 2=armbuigspier
Slide 42 - Quiz
Basisstof 6
- Je weet dat spieren sterker worden door training
- Je kunt uitleggen dat lichaamsbeweging goed is voor je gezondheid
Slide 43 - Slide
Tijdens de warming-up en vooral tijdens een wedstrijd neemt de hartslag toe. Door te gaan trainen, bijvoorbeeld hard te lopen, wordt je hart sterker. Leg dat uit.
A
omdat je vaker dezelfde beweging gebruikt en dus je hart traint.
B
Je traint en hoe vaker je iets doet wordt je hart sterker.
C
Je hart bestaat ook uit spieren en wanneer je traint worden je spieren ook sterker.
D
je hart krijgt dan een betere conditie.
Slide 44 - Quiz
Leg uit dat veelvuldig gebruik van een telefoon, tablet, laptop, pc en gameconsole kan leiden tot RSI.
A
Omdat je dan niet veel beweegt.
B
omdat je dan altijd op de zelfde manier je arm of hand ofzo gebruikt waardoor het kan leiden tot RSI.