toets medicatie

• Verzorgende
• MBO
• Studiejaar 2

 medicatie

Een medicijn is een chemische stof (of een combinatie van chemische stoffen) met een genezende werking.

1. juist
2. onjuist

Een placebo lijkt op een echt medicijn, maar er zit geen werkzame stof in.

1. juist
2. onjuist

Een medicijn dat via het maag-darmkanaal wordt toegediend, werkt sneller dan een medicijn dat buiten het maag-darmkanaal om wordt toegediend.

1. juist
2. onjuist

Een lokaal toegediend medicijn komt meestal niet in het bloed terecht.

1. juist
2. onjuist

Bij de meeste medicijnen speelt de lever of de nieren een belangrijke rol bij de uitscheiding.

1. juist
2. onjuist

Medicijnen die tekorten in het lichaam aanvullen, worden toegediend om verschijnselen te verminderen.

1. juist
2. onjuist

Een vaccinatie heeft een genezende werking.

1. juist
2. onjuist

Diuretica verlagen de bloeddruk

1. juist
2. onjuist

De werking van kalmerende medicijnen wordt beïnvloed door alcohol.

1. juist
2. onjuist

Een veelvoorkomende bijwerking van ijzertabletten is diarree.

1. juist
2. onjuist

Darmen kunnen wennen aan laxeermiddelen, waardoor deze medicijnen minder goed gaan werken.

1. juist
2. onjuist

Slaapmedicijnen kunnen leiden tot verslaving.

1. juist
2. onjuist

Bij ophoping van een medicijn wordt de werking steeds sterker.

1. juist
2. onjuist

Ophoping van medicatie wordt ook wel resistentie genoemd

1. juist
2. onjuist

Het medicijn voor onder de tong komt langs het maag-darmkanaal.

1. juist
2. onjuist

Je mag tabletten altijd breken als de zorgvrager de halve dosering van de tablet nodig heeft.

1. juist
2. onjuist

Als een zorgvrager een medicijn niet goed kan doorslikken, mag je zelfstandig besluiten om het medicijn te malen.

1. juist
2. onjuist

Met de 'vijf keer juist-regel' maak je de kans op fouten bij het uitdelen van medicijnen kleiner.

1. juist
2. onjuist

In de thuiszorg hoeft bij de dubbelcheck van medicatie geen collega in de buurt te zijn.

1. juist
2. onjuist

Geef een definitie van het woord medicijn