Thema 2 2.4 populaties

Thema 2 ecologie
Basisstof 4
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 2 ecologie
Basisstof 4

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren. 

Je moet de niveaus van de ecologie kunnen beschrijven. 

Je kunt aangeven hoe de grootte van een populatie wordt beïnvloed door biotische en abiotische factoren. 

Slide 2 - Slide

Biotische en abiotische factoren
Alle organismen worden beïnvloed door het milieu (= leefomgeving)

Biotische factoren = invloeden uit de levende natuur
Abiotische factoren = Invloeden uit de levenloze natuur

Alle abiotische factoren samen worden biotoop genoemd

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Niveaus van de ecologie
1. individu -> 1 organisme (vb. roodborstje)
2. populatie -> groep individuen van dezelfde soort in bepaald gebied die zich onderling voortplanten (vb. veel roodborstjes)
3. levensgemeenschap -> alle populaties in een gebied samen die elkaar onderling beïnvloeden (rups->roodborstje->vos)
4. ecosysteem -> gebied waarin biotische en abiotische factoren een eenheid vormen (vb. bos, sloot, duingebied)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Populatiegrootte
Hangt af van invloeden vanuit de omgeving

Biologisch evenwicht: toestand waarin de grootte van elke populatie in een ecosysteem schommelt om een bepaalde waarde

Slide 7 - Slide

Optimum
kromme
Elk organisme kan maar een bepaalde schommeling in temperatuur verdragen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Horen soortgenoten bij biotische of abiotische factoren?
A
biotische factoren
B
abiotische factoren

Slide 10 - Quiz

Hoort neerslag bij biotisch of abiotische factoren?
A
biotische factoren
B
abiotische factoren

Slide 11 - Quiz

Biotisch
Abiotisch
Wind
Lucht
Zuurstof
Water
Grond
Roofvijanden
Soort
genoten
Plant
Bacterie
Voedsel

Slide 12 - Drag question

Een koe in een weiland
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
populatie
D
ecosysteem

Slide 13 - Quiz

Alle madeliefjes in een weiland
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
populatie
D
ecosysteem

Slide 14 - Quiz

Zet de organisatieniveaus in de juiste volgorde van klein naar groot.
1
3
4
5
6
Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Biosfeer
Ecosysteem

Slide 15 - Drag question

Vraag 1: Wat is de maximumtemperatuur?
Vraag 2: Wat is de optimumtemperatuur?
A
1. 35 graden 2. 10 graden
B
1. 35 graden 2. 50 graden
C
1. 50 graden 2. 10 graden
D
1. 50 graden 2.35 graden

Slide 16 - Quiz

Sleep de termen naar de juiste plaats in de tolerantiecurve en benoem de assen
minimum
optimum
maximum
abiotische factor
aantal individuen

Slide 17 - Drag question

Bekijk de afbeelding. Welke soort heeft het grootste verspreidingsgesprek?
A
soort A
B
soort B
C
soort C
D
soort D

Slide 18 - Quiz

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Slide 19 - Quiz

In een grasland komen muizen en velduilen voor. Enkele zomers is het al erg droog. Er is steeds minder gras. Komen er meer of minder kerkuilen voor of blijft het aantal gelijk?
A
meer kerkuilen
B
minder kerkuilen
C
blijft gelijk

Slide 20 - Quiz

Aan de slag
PTA werkstuk

Slide 21 - Slide