Les 2 Installaties algemeen - verwarming

 Installaties 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
ProjectMBOStudiejaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

 Installaties 

Slide 1 - Slide

Wat is een verwarmingsinstallatie?

Slide 2 - Open question

Welke soorten verwarmingsinstallatie
Ken je?

Slide 3 - Mind map

Installaties
Vandaag gaan we de verwarmingsinstallaties bekijken.

Maak aantekeningen
stel vragen
doe mee!
alles wat we hier behandelen is toets stof!
Behoefte aan meer verdieping? Link naar Nu-techniek

Slide 4 - Slide

Installaties
Verwarmingsinstallatie-definitie
Met de term verwarmingsinstallatie bedoeld men in de installatietechniek de installatie die nodig is voor  het verwarmen van een gebouw. 


definities: wat verstaan we eigenlijk onder installaties?

Slide 5 - Slide

Verwarmings-installaties
In deze les gaan we het onder andere hebben over:
  1. het doel van een verwarmingsinstallatie
  2. soorten verwarmingsinstallatie
  3. warmteopwekking
  4. warmtetransport 
  5. warmteafgifte

Slide 6 - Slide

verwarmings-installaties: doel
Het uitgangspunt bij het verwarmen van woningen is wat in de verwarmingssector thermische behaaglijkheid heet. Dit betekent dat de bewoners zich tevreden en comfortabel voelen bij het klimaat in de vertrekken van de woning. De volgende zaken hebben invloed op de thermische behaaglijkheid:
  • de luchttemperatuur in de vertrekken
  • de temperatuur van de omringende wanden, de vloer en het plafond van de vertrekken
  • de temperatuur van de verwarmingselementen
  • de afgifte van warmte door straling en luchtstroming van warmte
  • de ontwerpbinnentemperatuur: de gewenste binnentemperatuur. De bestemming van de ruimte en de opdrachtgever of gebruiker bepalen wat die gewenste binnentemperatuur is. 

Slide 7 - Slide

verwarmings-installaties: doel
kortom: 
De mogelijkheid om door middel van een installatie
ervoor te kunnen zorgen dat het
thermisch behaaglijk wordt.

In de praktijk betekent dat de richtwaarden voor
ruimtetemperaturen in de tabel hiernaast kunnen
worden gehaald.

Slide 8 - Slide

verwarmings-installaties: doel
De keuze van het vermogen van de warmtebron hangt af van het warmteverlies dat door het gebouw optreedt. Daarom wordt een warmteverliesberekening gemaakt.
externe factoren op warmteverlies

Slide 9 - Slide

verwarmingssystemen
We maken onderscheid tussen:
  • lokale verwarming
  • centrale verwarming

Slide 10 - Slide

lokale verwarming
Lokale verwarming is een systeem waarbij je de warmte in hetzelfde vertrek opwekt en afgeeft. Dit gebeurt door één of meerdere verwarmingstoestellen in die ruimte, die niet met elkaar zijn verbonden
enige voorbeelden zijn:
  • gashaard
  • gevelkachel
  • pelletkachel
  • open haard
  • straalkachel (elektrisch)

Slide 11 - Slide

centrale verwarming
Onder centrale verwarming versta je een 
systeem waarbij je de warmte in een 
centraal opgestelde warmtebron opwekt,
om deze vervolgens naar de verschillen-
de vertrekken te transporteren, waar de 
verwarmingslichamen de warmte weer 
afstaan aan de ruimte.

Slide 12 - Slide

centrale verwarming
Centrale verwarming komt tot stand door:
  • warmteopwekking
  • warmtetransport
  • warmteafgifte
  • warmteregeling

Je onderscheidt de volgende systemen naar warmtedragend, vloeistof of lucht. Dit heet ook wel het medium:
  • een luchtverwarming
  • een warmwaterverwarming

Slide 13 - Slide

luchtverwarming
Een luchtverwarmingsinstallatie is opgebouwd uit de volgende
onderdelen:

  • De luchtverwarmer
  • Het luchttoevoerkanaal
  • Het luchtretourkanaal
  • De luchtkanalen
  • De apparatuur
















voor- en nadelen

Slide 14 - Slide

warmwaterverwarming
De warmwaterverwarmingsinstallatie bestaat uit de volgende hoofdonderdelen:
  • De cv-ketel
    Deze zorgt voor de opwekking van warmte met een brander, warmtewisselaar en pomp.
  • Het leidingwerk
    Het leidingwerk is voor het transport naar de diverse ruimten.
  • De verwarmingslichamen
    Deze zorgen voor de afgifte van warmte, denk aan radiatoren, convectoren, vloer- en wandverwarming en combinaties hiervan.
  • De apparatuur
    De apparatuur zorgt voor de automatische regeling en beveiliging van de installatie.
voor- en nadelen

Slide 15 - Slide

Stadsverwarming
Geen interne warmtebron maar externe
warmtebron met warmtewisselaar.

Warm water gaat vervolgens naar
verwarmingselementen en warmwater-
voorziening.

Slide 16 - Slide

warmtepomp
Techniek als bij een koelkast. Vloeistof
comprimeren, warmte eruit halen, vloeistof zet
uit, vloeistof wordt verwarmd.

Dit kan met:
  • bodemwarmte
  • warmte uit de omgevingslucht
  • warmte uit water

toevoeren van energie (compressor) afvoeren van
energie (warmte)


werking warmtepomp

Slide 17 - Slide

warmtepomp
Hybride warmtepomp, als installatie wordt
gecombineerd met gasgestookte cv ketel

All electric warmtepomp als de installatie
zelfstandig warmte kan leveren

huis goed geïsoleerd;
lage temperatuur verwarming (ltv)
vloerverwarming


Slide 18 - Slide

elektrische verwarming
Infra rood paneel

  • alleen object wordt verwarmd, niet de ruimte.
  • werkt op stroom
  • groot stralingsoppervlak
  • werkt het beste aan het plafond
  • Duurt even voordat paneel stralingswarmte afgeeft.

werking infra rood paneel
werking infra rood paneel

Slide 19 - Slide

elektrische verwarming
Infraroodpanelen verwarmen niet de hele ruimte, maar stralen de warmte naar de plekken waar je zit of bezig bent. Ze verwarmen dus gericht, de warmte richt zich direct op mensen en op objecten die mensen gebruiken, zoals een stoel of een bureau. Omdat je niet eerst de lucht verwarmt, maar direct de objecten, is veel minder vermogen nodig dan bij traditionele vormen van verwarming. Maar buiten het bereik van de panelen blijft het koud.
IR-panelen werken op stroom, maar doen dat slimmer dan vroeger. Een elektrisch straalkacheltje in de badkamer had een spiraal die roodgloeiend heet werd. IR-panelen worden minder heet, tussen de 60 en 200 graden. Ze hebben geen spiraal, maar een vlakke plaat die warm wordt, zie afbeelding 20. Daardoor heb je een groter stralingsoppervlak aan de voorkant. De achterkant van het paneel is geïsoleerd en verliest daardoor weinig warmte. Met minder stroom krijg je meer straling dan bij de ouderwetse straalkachel. Een IR-paneel werkt het efficiëntst als je hem aan het plafond hangt, want dan heb je de minste obstakels. Het duurt een paar minuten voordat het paneel stralingswarmte afgeeft.

Slide 20 - Slide

zonneboiler

Slide 21 - Slide

Installaties
Opdracht voor volgende keer:
In teams vind je een vragenlijst over deze les. Beantwoord de vragen aan de hand van NUtechniek en lever deze in bij opdrachten.

Slide 22 - Slide

Wat wist je nog niet van een verwar-mingsinstallatie en weet je nu wel?

Slide 23 - Open question