les 13, 23 januari 2023

1 / 10
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Deutsch Unterricht 2VMBO
  • Die Bücher auf dem Tisch

Slide 2 - Slide

Die Hausaufgaben


Die Aufgaben 42, 44 und 45 machen


Lernen:
  • Die Lernliste Niederländisch-Deutsch
  • Die Lernliste Deutsch-Niederländisch
  • Die Grammatik

Slide 3 - Slide

Spiel: Übersetzungen der Wörter suchen.

Strijd tussen de klassen.

  • De klas krijgt Duitse en Nederlandse kaartjes.
  • Je gaat het kaartje met de vertaling van jouw woord zo snel mogelijk zoeken. 
  • Zodra je elkaar gevonden hebt, ga je vooraan bij het bord in een rij staan.
  • Zodra iedereen vooraan in de klas op een rij de kaartjes neerlegt, stopt de tijd.
  • Indien een antwoord fout is, gaat de tijd weer verder lopen en gaat het spel verder.

Zwischenstand:


Klasse
Zeit
dritte
2B
2:18.25
vierte
2A
2:26.34

Slide 4 - Slide

Schrijf de woorden op, die een hoofdletter krijgen.
mein name ist anna. ich komme aus österreich und lebe seit drei jahren in deutschland. ich bin 15 jahre alt und habe zwei geschwister: meine schwester heißt klara und ist 13 jahre alt, mein bruder michael ist 18 jahre alt. wir wohnen mit unseren eltern in einem haus in der nähe von münchen. meine mutter ist köchin, mein vater arbeitet in einer bank.
timer
5:00

Slide 5 - Slide

Wanneer gebruik je hoofdletters?
  • Steden/landen/plaatsen etc. 
  • Dagen/maanden 
  • Namen
  • Windrichtingen
  • Zelfstandig naamwoorden (mens/dier/ding)
  • Begin van de zin

Slide 6 - Slide

Wann ist die Prüfung?
  • Am Mittwoch, 1. Februar 2023

VMBO: gemiddelde 5,5


Is dit toetsgemiddelde behaald , dan een leuke DUITSE les.


Slide 7 - Slide

Sprechen
  • Aufgabe 30, 31, 32 und 33 zusammen machen
- Seite 120

Slide 8 - Slide

Die Hausaufgaben
Keine Hausaufgaben

Lernen:

  • Die Lernliste Niederländisch-Deutsch 
  • Die Lernliste Deutsch-Niederländisch
  • Die Grammatik

Slide 9 - Slide

Wanneer gebruik je hoofdletters?
  • Steden/landen/plaatsen etc. 
  • Dagen/maanden 
  • Namen
  • Windrichtingen
  • Zelfstandig naamwoorden (mens/dier/ding)
  • Begin van de zin

Slide 10 - Slide