mercredi le 29 mars

Bonjour la classe!


Bonjour
la classe !

Ga rustig zitten
Pak je spullen
Jas uit?


1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bonjour la classe!


Bonjour
la classe !

Ga rustig zitten
Pak je spullen
Jas uit?


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je werkwoorden op -ir begrijpen en toepassen.

Slide 2 - Slide

Dit is het belangrijkste doel van de les. Zorg ervoor dat je dit duidelijk communiceert met de leerlingen.
Wat weet je al over werkwoorden op -ir?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat zijn werkwoorden op -ir?
Werkwoorden op -ir zijn regelmatige werkwoorden die eindigen op -ir. Bijvoorbeeld: finir (om te eindigen) en choisir (om te kiezen).

Slide 4 - Slide

Laat de leerlingen voorbeelden geven van werkwoorden op -ir die ze al kennen. Bespreek vervolgens wat deze werkwoorden met elkaar gemeen hebben.
Stam van de werkwoorden
Om de vervoeging van de -ir werkwoorden te begrijpen, moeten we de stam van het werkwoord vinden. De stam is de basis van het werkwoord zonder de -ir.

Slide 5 - Slide

Laat de leerlingen voorbeelden geven van werkwoorden op -ir en vraag hen om de stam te vinden. Bespreek vervolgens wat er overblijft na het verwijderen van de -ir.
Wat is volgens jou de stam van het werkwoord choisir

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

regelmatige -ir werkwoorden
De uitgangen van de regelmatige ww op -ir zijn:
s-s-t-issons-issez-issent

Slide 7 - Slide

Laat de leerlingen voorbeelden geven van onregelmatige -ir werkwoorden die ze kennen. Bespreek vervolgens hoe deze werkwoorden worden vervoegd en waarom ze anders zijn dan de regelmatige werkwoorden op -ir.
Welke vorm is juist?
A
Nous finissont
B
Nous finissons pas
C
Nous finissons
D
Nous finissonsent

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Quelle est la conjugaison correcte pour le pronom 'tu' avec le verbe 'choisir'?
A
Tu choisit
B
Tu choisis
C
Tu choisissent
D
Tu choisisez

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Quelle est la conjugaison correcte pour le pronom 'elle' avec le verbe 'grossir'?
A
Elle grossissez
B
Elle grossissent
C
Elle grossit
D
Elle grossi

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Quelle est la conjugaison correcte pour le pronom 'vous' avec le verbe 'grandir'?
A
Vous grandissentez
B
Vous grandissont
C
Vous grandissons
D
Vous grandissez

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Quelle est la conjugaison correcte pour le pronom 'ils' avec le verbe 'choisir'?
A
Ils choisit
B
Ils choisissent pas
C
Ils choisisez
D
Ils choisissent

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

het voltooid deelwoord van de werkwoorden op -ir eindigt op een
A
i
B
é
C
u
D
a

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Toepassen van -ir werkwoorden
Maken  opdrachten 8A tm 8D

Slide 14 - Slide

Moedig de leerlingen aan om de geleerde vaardigheden toe te passen in hun eigen werk. Geef waar nodig ondersteuning en feedback.
Samenvatting
Je hebt vandaag geleerd hoe je werkwoorden op -ir kunt  vervoegen.  Vergeet niet om deze vaardigheden toe te passen in je eigen werk!

Slide 15 - Slide

Vat de belangrijkste punten van de les samen en bevestig het leerdoel. Zorg ervoor dat de leerlingen weten wat ze hebben geleerd en wat de volgende stappen zijn.
Reflectie
Denk na over wat je hebt geleerd vandaag. Wat vond je het meest nuttig? Wat zou je nog meer willen leren?

Slide 16 - Slide

Geef de leerlingen de mogelijkheid om te reflecteren op wat ze hebben geleerd en hun feedback te geven. Dit kan u helpen bij het plannen van toekomstige lessen over Franse werkwoorden.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 17 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 18 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 19 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.