D. Grammaire; le passé composé avec être

Au programme
1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Au programme

Slide 1 - Slide

Passé composé
Hoe zit het ook alweer?

Slide 2 - Slide

passé composé is...
A
een verleden tijd
B
een toekomende tijd
C
een tegenwoordige tijd
D
je ne sais plus

Slide 3 - Quiz

Hulpwerkwoorden die horen bij de P.C zijn:
A
avoir en faire
B
aller en être
C
avoir en être
D
être en faire

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Et maintenant:
ex. 17f- schrijf 5 zinnen met de P.C.
ex. 18 schrijf onder elk plaatje een zin met de P.C.
ex. 19 Wat heb JIJ gedaan afgelopen weekend? Schrijf op een apart blaadje wat jij hebt gedaan in het weekend. 
1) Minimaal 6 hele zinnen 
2) Gebruik de P.C 
3) Beantwoord de wie, wat, waar vragen 
4) Gebruik de woorden: samedi of dimanche/ d'abord/ ensuite.
Lever je blaadje bij mij in.

Slide 10 - Slide

Les devoirs:

Tu vas apprendre le passé composé , etavoir et être.

Slide 11 - Slide