Maatwerk H3

Maatwerk H3
1 / 23
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 23 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Maatwerk H3

Slide 1 - Slide

Samengevat les 1
Van breuk naar kommagetal   
teller : noemer = kommagetal
Van breuk naar percentage %   
teller : noemer x 100 = %
Geheel berekenen als je een deel weet   
deel : teller x noemer = geheel

Slide 2 - Slide

Deel berekenen
Hoeveel studenten haalden 
hun diploma bij...

Niveau 2 BBL?
Niveau 3 BOL?
Niveau 4 BOL?

Slide 3 - Slide

Totaal aantal gediplomeerde 
studenten: 151.780
Niveau 2 BBL / 7 op de 100
151.780 : 100 x 7 = 10.624
Niveau 3 BOL / 13 op de 100
151.780 : 100 x 13 = 19.731
Niveau 4 BOL / 9 op de 25
151.780 : 25 x 9 = 54.641

Slide 4 - Slide

Deel van een deel berekenen
Hoeveel kregen 
een vaste baan?
Niveau 2 BBL / 7 op de 100
151.780 : 100 x 7 = 10.624

Niveau 3 BOL / 13 op de 100
151.780 : 100 x 13 = 19.731

Niveau 4 BOL / 9 op de 25
151.780 : 25 x 9 = 54.641

Slide 5 - Slide

Hoeveel kregen een vaste baan?
Niveau 2 BBL / 7 op de 100151.780 : 100 x 7 = 10.624
34 van de 100
10.624 :100 x 34 = 3.612

Niveau 3 BOL / 13 op de 100151.780 : 100 x 13 = 19.731
29 van de 100
19.731 :100 x 29 = 5722

Niveau 4 BOL / 9 op de 25151.780 : 25 x 9 = 54.641
28 van de 100
54.641 :100 x 28 = 15.299

Slide 6 - Slide

Hoeveel niveau 3 BBL studenten die in 
schooljaar 2017/2018 
hun diploma kregen, hebben een jaar 
na het afstuderen een vaste baan?

Slide 7 - Slide

deel van een deel berekenen
Hoeveel niveau 3 BBL studenten die in 
schooljaar 2017/2018 
hun diploma kregen, hebben een jaar 
na het afstuderen een vaste baan?
7.589

151.780 : 10 x 1 = 15.178
15.178 : 100 x 50 = 7.589

Slide 8 - Slide

Hoeveel % korting krijg je?
Percentage berekenen:
Deel : geheel x 100 = ...... %

Deel = verschil / 
het kortingsbedrag

Geheel: de originele prijs

Slide 9 - Slide

Deel : geheel x 100 = ...... %
1. 2299-1649 = 650
650 : 2299 x 100=  28%
2. 1999-1349 = 650
650 : 1999 x 100 = 33%
3. 1399-1149= 250
250 : 1399 x100 = 18%
4. 1599-1239=360
360 : 1599 x 100 = 23%

Slide 10 - Slide

Welke aanbieding geeft haar verhoudingsgewijs de meeste korting? Welke de minste? Zet de aanbiedingen op volgorde van verhoudingsgewijs meeste naar minste korting.
1. 2299-1649 = 650
650 : 2299 x 100=  28%
2. 1999-1349 = 650
650 : 1999 x 100 = 33%
3. 1399-1149= 250
250 : 1399 x100 = 18%
4. 1599-1239=360
360 : 1599 x 100 = 23%

Slide 11 - Slide

Wat betekend schaal?    1cm is zoveel keer zo groot
In dit geval 87 x zo groot
1. Hoe lang is het bed incl. nachtkastjes in het echt in cm?
2. Hoeveel ruimte is er nog over voorde kast? Wel deel?
3. bereken dit deel in CM

Margreet richt de kamer naast het balkon in en tekent een plattegrond. 
Haar bed is inclusief nachtkastjes op die plattegrond 3,5 cm breed (schaal 1 : 87). 
Daarmee is 2/3  deel van de muur bij het hoofdeinde van het bed gevuld.
Margreet wil bij dezelfde muur een linnenkast naast het nachtkastje plaatsen. 
Hoe breed mag deze linnenkast in het echt zijn? 

Slide 12 - Slide

Wat betekend schaal?    1cm is zoveel keer zo groot
In dit geval 87 x zo groot
1. Hoe lang is het bed incl. nachtkastjes in het echt in cm?
3,5 x 87 = 304,5 CM
2. Hoeveel ruimte is er nog over voorde kast? Welk deel? 
2/3 deel is bed dus 1/3 deel is nog over
3. bereken dit deel in CM
2/3 = 304,5 
1/3+=  304,5 : 2= 152,25 cm 




Slide 13 - Slide

LES 2
Je herkent meetkundige begrippen, symbolen en hoeken en gebruikt deze om situaties te beschrijven.

Slide 14 - Slide

Je herkent coördinaten en windrichtingen en gebruikt deze om plaatsen en situaties te beschrijven.
Windroos                            Plaatsbepaling

Slide 15 - Slide

Windrichting
Het vliegtuig van 
Janny maakt zich klaar om te gaan landen op Bonaire. 
Op dat moment staat er een wind die waait 
van Nordpunt richting het vliegveld.

Vliegtuigen kunnen niet landen met enige rugwind 
(wind van achteren).
In welke windrichting moet het vliegtuig landen?

Je kan 2 kanten op landen 
->   richting oosten
of
<- richting westen
De wind komt uit het zuid oosten,
 landen richting het oosten is dus niet mogelijk 

Slide 16 - Slide

Je herkent verschillende vormen van symmetrie en een symmetrie-as.
Lijnsymmetrie                puntsymmetrie             draaisymmetrie

Slide 17 - Slide

Puntsymmertrie
Draaisymmetrie
Lijnsymmetrie

Slide 18 - Drag question

Slide 19 - Slide

2D
Rekendoelen: Omtrek
  • Je weet wat omtrek is.
  • Je berekent of schat de omtrek van rechthoekige / samengestelde figuren.
  • Je berekent of schat de omtrek van cirkelvormige figuren.

Slide 20 - Slide

Omtrek: loop er omheen

Slide 21 - Slide

Wat is de omtrek van de tuin?


Iris legt langs de rand van de hele
tuin een nieuwe border aan. 
De border is overal 2 meter breed.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide