-Ik weet welke 7 levensverschijnselen er zijn.
-Ik kan benoemen of een afbeelding een buitenaanzicht, een lengte- of een dwarsdoorsnede is.
-Ik kan onderscheiden of een afbeelding natuurgetrouw of schematisch is.
Noteer in je agenda wat je nog moet maken en plan wanneer je dit gaat doen!