L'imparfait : la formation, exemples, exercices, vidéo explicative

• Frans
• Basisschool
• Groep 2

L'imparfait : la formation

En 1976, Claude François  chantait  "Cette année-là"

 ---->       Mais c'était quelle année ?

Kijk naar de video op slide 2

en lees de tekst op slide 3

l'imparfait:  inhoudstafel

liedje : cette année-là (slide 3) + met woordjes (slide 5)

hoe vorm je de  OVT (imparfait)? (slides 7-8-9)

voorbeelden (slides 10-11-12)

Vraagjes (slides 13 à 23)

oefeningen en correctie (slide 25)

uitlegvideo (slide 26)

Nu met de tekst...

Probeer de werkwoorden in "l'imparfait" te vinden

(il dansait, le public aimait,...)

www.bing.com

Wat weet je van de imparfait in het Frans?
Ken je voorbeelden? Hoe vervoeg je die?

Imparfait (o.v.t.)

Als je vertelt hoe iets in het verleden was, gebruik je vaak de imparfait. (bv : Als ik klein was, speelde ik veel

                       of   In 2006 trouwden mijn ouders)

De imparfait bestaat uit:
- een stam
- een uitgang

De stam (la base)

Pak de "nous" vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd (présent) en haal -ons er van af.

Voorbeelden:

Rendre -> rendons -> de stam is dan rend

Travailler -> travaillons -> de stam is dan travaill

Finir -> finissons -> de stam is dan finiss

OPGELET         

Verbes en -IR    

Type partir (PDM SSS)

partons    mentons   dormons

servons   sentons   sortons

Type Ouvrir (COCOSD)

cueillons   offons   couvrons

ouvrons   souffrons  

 découvrons

---->>>           Type finir                  

choisir, remplir, obéir

Présent -->

Passé composé -->

IMPARFAIT -->

Waar bestaat de imparfait uit?

1. Een stam
2. Uit een stam en een uitgang
3. Het hele werkwoord
4. Een hulpwerkwoord en een uitgang

Hoe maak je de stam?

1. Gewoon -ir -re -er van het werkwoord af
2. Dat is het hele werkwoord
3. Je pakt de "nous" vorm in de tegenwoordige tijd
4. Hoezo en stam?

Uitgangen

Achter de stam moet ook een uitgang. Welke zijn dit?

Je -> ais, tu -> ais, il/ elle/ on -> ait, nous -> ions, vous -> iez, ils/elles -> aient

Voorbeelden:

Je travaillais, tu rendais, elle finissait, nous parlions, 

vous changiez, ils avaient

Il (travailler, imparfait)

1. Va travailler
2. travaille
3. Travaillais
4. Travaillait

Nous (choisir) imparfait

1. Choisissions
2. Allons choisir
3. Choisissons
4. Choisirions

Wat is de imparfait?

1. V.T.T -voltooid tegenwoordige tijd
2. O.V.T = Onvoltooid verleden tijd
3. O.T.T = onvoltooid tegenwoordige tijd
4. T.T = De toekomende tijd

Ter info

V.T.T = voltooid tegenwoordige tijd = passé composé : Ik heb gegeten

 O.V.T = Onvoltooid verleden tijd = imparfait : ik at

O.T.T = onvoltooid tegenwoordige tijd = présent : ik eet

T.T = De toekomende tijd : Futur simple : ik zal eten

Pleuvoir et falloir = onpersoonlijk werkwoord  

dus enkel in de 3de persoonsvorm vervoegen !

Pleuvoir = regenen

présent : Il pleut (het regent) 

----> imparfait : il pleuvait beaucoup (het regende veel)

Falloir =moeten

présent : Il faut (enkel de il vorm!)

----> imparfait : il fallait le savoir (je moest het maar weten)

Imparfait
Welke vorm is GEEN imparfait?

1. C'était
2. Nous chantons
3. Il y avait
4. Je voulais

Imparfait
Welke vorm is GEEN imparfait?

1. Nous allions
2. Nous chantons
3. Elle allait
4. Je voulais

IMPARFAIT. Wat zijn de juiste uitgangen van de imparfait?

1. ai, as, a ons, ez, ont
2. ais, ais, ait, ions, iez, aient
3. ais, ais, ait, ons, iez, aient
4. ais, ait, ais, ions, iez, aient

Imparfait
Welke vorm is GEEN imparfait?

1. C'était
2. Il applaudit
3. Tu faisais
4. Je passais

Imparfait
Welke worm is GEEN imparfait?

1. C'était
2. Nous chantons
3. Il y avait
4. Je voulais

op de volgende slide kan je inoefenen...

scroll naar beneden tot je dit ziet :

Succes !

www.google.be