17. Schrijfdossier, opdracht 4

PLANNING VAN DEZE LES
1.  Overzicht Schrijfdossier
2.  Theorie werkwoordspelling
3.  Opdracht 4: het onderzoeksartikel
4.  En actie
5.  Volgende week


1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

PLANNING VAN DEZE LES
1.  Overzicht Schrijfdossier
2.  Theorie werkwoordspelling
3.  Opdracht 4: het onderzoeksartikel
4.  En actie
5.  Volgende week


Slide 1 - Slide

1. OVERZICHT SCHRIJFDOSSIER
01 maart: een onderzoeksartikel
08 maart: het formulier en een begeleidende e-mail
15 maart: het betoog
22 maart: de reflectie en controle van jouw verslag met behulp van opdracht 8.
29 maart: Goede Vrijdag

Deadline Schrijfdossier 28 maart 00:00 uur, via CumLaude inleveren


Slide 2 - Slide

HET SCHRIJFDOSSIER
Je vindt in jouw mail het Schrijfdossier. Open dit en maak een Word-bestand aan met een voorblad 'Schrijfdossier'. 

Noem het bestand:
Schrijfdossier 2023-2024 [jouw voor- en achternaam] 

Volg de StartUp: 
Je moet een voorblad, automatische inhoudsopgave, inleiding, jouw uitwerking van de opdrachten (kern) en een reflectie (slot) hebben. Voeg paginanummering en pagina-eindes in.





Slide 3 - Slide

2. THEORIE
Onderscheid jezelf middels werkwoordspelling!




Slide 4 - Slide

Wat onder werkwoordspelling valt:
persoonsvorm tegenwoordige tijd:   nu weet ik het
persoonsvorm verleden tijd:                   vroeger wist ik het
voltooid deelwoord:                                  ik heb het geweten
onvoltooid deelwoord:                             wetend knikte ik
gebiedende wijs:                                       weet dat dan!
bijvoeglijk naamwoord:                           de wetende student

Slide 5 - Slide

STAP 1
Wat doe je eerst bij werkwoordspelling? 

Stap 1: je zet de zin in een andere tijd en vindt daardoor de ... 




                                                       Volgende slide: quizvragen hierover

Slide 6 - Slide

Wat is de persoonsvorm in:

Wie dit leest

Slide 7 - Open question

Wat is de persoonsvorm in:

Betekent dit dat?

Slide 8 - Open question

Wat is de persoonsvorm in:

Deze oplossing wordt gebruikt in de auto-industrie

Slide 9 - Open question

Antwoorden
Wie dit leest ► de pv is: 
  • leest

Betekent dit dat? ► de pv is: 
  • betekent

Deze oplossing wordt gebruikt in de auto-industrie ► de pv is:   
  • wordt

Slide 10 - Slide

STAP 2
(stap 1) Je zet de zin in een andere tijd om de pv te vinden. 


Stap 2: je zoekt het hele werkwoord (het infinitief) van de pv.

Let op scheidbare werkwoorden (indienen, bijvoeren)
                 
                                                       Volgende slide: quizvragen hierover



Slide 11 - Slide

Wat is het hele werkwoord van de pv:

Wie dit leest

Slide 12 - Open question

Wat is het hele werkwoord van de pv:

Betekent dit dat?

Slide 13 - Open question

Wat is het hele werkwoord van de pv:

Deze oplossing wordt gebruikt in de auto-industrie

Slide 14 - Open question

Antwoorden
Wie dit leest ► het hele ww van de pv is: 
  • lezen

Betekent dit dat? ► het hele ww van de pv is: 
  • betekenen

Deze oplossing wordt gebruikt in de auto-industrie ► het hele ww van de pv:  
  • worden

Slide 15 - Slide

STAP 3
(stap 1) Je zet de zin in een andere tijd om de pv te vinden. 
(stap 2) Je zoekt het hele werkwoord, het infinitief, van de pv.

Stap 3: je haalt -en van het hele werkwoord van de pv af. Nu heb je de stam van het werkwoord van de persoonsvorm. Dat is je basis. 


                                               Volgende slide: quizvragen over de stam








Slide 16 - Slide

Wat is de stam van de persoonsvorm in:

Wie dit leest

Slide 17 - Open question

Wat is de stam van de persoonsvorm in:

Betekent dit dat?

Slide 18 - Open question

Wat is de stam van de persoonsvorm in:

Deze oplossing wordt gebruikt in de auto-industrie

Slide 19 - Open question

Antwoorden
Wie dit leest ► de stam van de pv is: 
  • lez (-en)  De ik-vorm is ...

Betekent dit dat? ► de stam van de pv is: 
  • beteken (-en) De ik-vorm is ...

Deze oplossing wordt gebruikt in de auto-industrie de stam van de pv is: 
  • word (-en) De ik-vorm is ...

Slide 20 - Slide

ONTHOUDEN
(stap 1) Je zet de zin in een andere tijd om de pv te vinden. 
(stap 2) Je zoekt het hele werkwoord, het infinitief, van de pv.
(stap 3) Je haalt -en van het hele werkwoord van de pv af. Nu heb je de stam van het werkwoord. 

Onthoud dat het Nederlands gebaseerd is op klanken: 
Knippen - de stam 'knipp' wordt de ik-vorm knip
Slagen - de stam 'slag' wordt de ik-vorm slaag
Vinden - de stam 'vind' is hetzelfde als de ik-vorm: vind.








Slide 21 - Slide

3. OPDRACHT 4: het onderzoeksartikel
Volg de richtlijnen in het Schrijfdossier en schrijf een onderzoeksartikel met de informatie die je onder opdracht 4 vindt in het Schrijfdossier. . 


LESDOELEN
- je kent de taalconventies van een (onderzoeks)artikel
- je weet waar '5 W's en 1 H' voor staat

Slide 22 - Slide

4. EN ACTIE
Schrijf het onderzoeksartikel m.b.v. de informatie uit het Schrijfdossier. Kortom, interpreteer de grafieken/tabellen en schrijf verhalend. 

Neem jouw schrijfproduct als opdracht 4 op in je schrijfdossier.  

Slide 23 - Slide

5. DE VOLGENDE KEER
... gaat over opdracht 5: het formulier en de begeleidende e-mail.

Slide 24 - Slide

EINDE VAN DE LES

Slide 25 - Slide

Na het Schrijfdossier
Bouwsteen 04. vrijdag 5 + 12 april ►Samenhang (signaalwoorden)
- vrijdag 12 april het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 04.
Niet: Ellen, Jinke, Damian, Evan en Nick
Geef aan mij door via e-mail wat jouw besluit is. 


Bouwsteen 05. vrijdag 19 + 26 april ►Hoofd- en bijzaken
- vrijdag 26 april het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 05.
Niet: Ellen, Amber, Jinke, David, Damian en Nick.
► Ook hier geldt: mij mailen. 

Slide 26 - Slide

Bouwsteen 06. vrijdag 17 + 24 mei ► Informatie en meningen
- vrijdag 24 mei het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 06. 
Niet: Ellen, Amber, Jinke, Anton, Chris, Damian en Midas.
Geef aan mij door via e-mail wat jouw besluit is. 

Vrijdag 31 mei geen les ivm mondelinge examens. 

Bouwsteen 07. vrijdag 7 + 14 juni ► Evalueren
- vrijdag 14 juni het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 07.
Niet: Ellen, Romy, Evan en Manu.
► Ook hier geldt: mij mailen. 

Slide 27 - Slide

Bouwsteen 08.  vrijdag 21 + 28 juni ► Samenvatten
- vrijdag 28 juni het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 08.
Niet: Jinke, Leon en Nick.

Eindtoets Bouwstenen vrijdag 5 juli het 1e lesuur Nederlands.
Nulmeting Grammatica en Spelling. vrijdag 12 juli het 1e lesuur Nederlands.  

Over: twee lesuren in totaal:  vrijdag 5 en 12 juli het 2e lesuur. Die uren gebruik je om toetsen in te halen en vereisten af te ronden. 

Slide 28 - Slide

2. BOUWSTEEN 3: TAALBLOKKEN
3F Voorbeeld & theorie, leesleer de theorie (pg 3) en maak alle opdrachten.

► Lezen en luisteren, maken: 
pg. 1 - 3: opgave 1 t/m 8; 
pg. 5: opgave 13, 14; 
pg. 6: opgave 16, 17 en 18.


NB: vergeet de Woordenschat van Bouwsteen 3 niet (3F). 

Slide 29 - Slide

Wat onder werkwoordspelling valt:
persoonsvorm tegenwoordige tijd:   ik werk hier
persoonsvorm verleden tijd:                   vroeger werkte ik daar
voltooid deelwoord:                                  ik heb er gewerkt
onvoltooid deelwoord:                             al werkend knikte hij
gebiedende wijs:                                       werk door!
bijvoeglijk naamwoord:                           de werkende student

Slide 30 - Slide