1. De industiële revolutie die de basis legde voor de industriële samenleving
2. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
3. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6
This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Hoofdstuk 9: Tijd van burgers en stoommachines,
de economische sprong van Europa
Kenmerkende aspecten:
1. De industiële revolutie die de basis legde voor de industriële samenleving
2. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
3. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Engeland
rond 1700
Machtig land met een enorm groot rijk dat zich over de hele wereld uitstrekte.
De bevolking van Engeland groeit, hierdoor is er meer kleding nodig.
Veel kleding wordt gemaakt van katoen, dat door slaven op plantages wordt geplukt, en wol.
Het Britse Rijk omstreeks 1700
Slide 3 - Slide
Schietspoel
1733
Om sneller kleding te maken, moet je sneller kunnen weven.
De Engelsman John Kay vond de schietspoel uit. Hiermee kun je veel sneller weven dan met de hand.
De schietspoel was nog geen échte machine: het bedienen ging met de hand.
Slide 4 - Slide
Spinning Jenny
1764
Als je sneller kunt weven, heb je ook meer draad nodig.
Met de Spinning Jenny van James Hargreaves kon je 8 en later 16 draden tegelijk spinnen
Slide 5 - Slide
Cotton Gin
1793
Omdat het spinnen en weven veel sneller ging was er ook meer katoen nodig.
Om de zaden sneller uit katoenpluizen te halen vond de Amerikaan Eli Whitney de Cotton Gin uit ("Katoen motor").
Slavernij neemt toe: er zijn veel meer slaven nodig om de katoen te plukken...
Slide 6 - Slide
Stoommachine
rond 1764
De eerste werkende stoommachine van de Industriële Revolutie was die van Thomas Newcomen rond 1705
Pas door de verbeteringen van James Watt kon de stoomachine pas echt worden ingezet
De Engelsman James Watt voerde een aantal belangrijke veranderingen door in Newcomen's stoommachine waardoor het gebruik en de inzet makkelijker werden.
Slide 7 - Slide
Veranderingen door
de stoommachine
Leegpompen van mijnen, waardoor je dieper de grond in kunt (grondstoffen)
Oude energiebronnen (wind-, spier- en waterkracht) worden langzaam vervangen
Stoommachine is overal te plaatsen, niet alleen aan het water
Doordat de vraag naar delfstoffen (ijzer en steenkool voor de machines) sterk toenam, moest er steeds dieper worden gegraven. Met stoommachines werd het grondwater weggepompt.
Slide 8 - Slide
Hoogovens
Door steenkool op een speciale manier te verhitten ontstaat cokes.
Met cokes krijg je een betere verbranding. Hierdoor kun je ook ijzererts beter verhitten.
Om ijzer nog sterker te maken, werd er gebruik gemaakt van hoogovens: ovens die zo warm worden dat het ijzer zuiver wordt.
Omdat zuiver ijzer zich beter laat bewerken, nemen ook de toepassingen ervan toe: zo zie je steeds meer bouwwerken van ijzer. Zoals bijvoorbeeld bruggen, maar ook de Eiffeltoren
Slide 9 - Slide
Industriële Revolutie
1750-1900
Door de komst van de machines verandert de manier waarop mensen produceren: van handmatig naar machinaal
De verandering noemen we de Industriële Revolutie
Niet alleen de manier van produceren verandert enorm: ook de komst van stoomtreinen brengt grote veranderingen in het vervoer van mensen en goederen.
Slide 10 - Slide
van kleinschalige handmatige productie in de huisnijverheid...
... naar grootschalige machinale productie in fabrieken
Slide 11 - Slide
Video
Histoclips: De industriële revolutie
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
9.1 De Industriële revolutie: van huisnijverheid naar fabriek,
samengevat
Rond 1750: enorme groei Engels economie door:
- stijging landbouwopbrengsten > bevolkingsgroei
- bevolkingsgroei > grotere vraag naar voedsel en kleding
- goedkope grondstoffen in Azië en Amerika > impuls textielnijverheid
Textielnijverheid verplaatste zich naar fabrieken op
- waterkracht, nadelen:
moeilijker begaanbaar terrein / geen constante kracht >
- stoomkracht (James Watt belangrijk, 1782)
Slide 14 - Slide
gevolgen economische ontwikkelingen:
stoommachine breed ingezet (Watt)
fabriekssteden in grondstofrijke gebieden
aanleg kanalen en spoorwegen
sociale veranderingen:
- bourgeoisie meer economisch en politieke macht
- ontstaan van het proletariaat
- middenklasse sterker door:
stijging loon en daling prijzen (mechanisatie)
Slide 15 - Slide
Hoofdstuk 9: De economische sprong van Europa
Kenmerkende aspecten:
1. De industiële revolutie die de basis legde voor de industriële samenleving
2. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
3. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
Slide 16 - Slide
Economisch liberalisme
'The Wealth of Nations', 1776:
eigenbelang essentieel
geen bemoeienis overheid maar:
economische vrijheid
wel: faciliteren
'onzichtbare hand' > groei economie
gevolg: einde bepleit van mercantilisme en gilden
Slide 17 - Slide
economische veranderingen;
Sociaal verzet:
huisnijverheid kan concurrentie niet aan en
geen hulp overheid (liberalisme) >
machines worden vernield
standensamenleving verandert in:
klassensamenleving
Slide 18 - Slide
Karl Marx (1818 - 1886)
afkomstig uit een Joods Bourgeoisgezin
zette zich af tegen de sociale kwestie
riep op tot revolutie door de arbeiders (proletariaat):
'proletariers aller landen, verenigt U''
macht en bezittingen van de bourgeoisie zouden worden afgepakt
hierna zou gewerkt worden aan de klassenloze, communistische samenleving (iedereen gelijke rechten/plichten/bezittingen)
'godsdienst is opium voor het volk' >
hierdoor vervreemde hij zich van veel (gelovige) arbeiders alsook door:
opkomend nationalisme in de 19e eeuw >
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
cartoons
Albert Hahn
Slide 21 - Slide
Hoofdstuk 9: De economische sprong van Europa
Kenmerkende aspecten:
1. De industiële revolutie die de basis legde voor de industriële samenleving
2. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
3. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme