als een lichaamsvreemde stof je lichaam in komt kan dit voor een reactie zorgen.
als de lichaamsvreemde stof een infectie veroorzaakt gebeurt dit door virussen, bacterie of parasieten
Slide 2 - Slide
lichaamsvreemde stoffen
deze ziekteverwerkers bevatten lichaamsvreemde eiwitten dit noemen we antigenen.
Slide 3 - Slide
2 type witte bloedcellen
je hebt 2 witte bloedcel types die deze ziekteverwerkers dood kunnen maken.
type 1: "eet" de ziekteverwerker op.
type 2: de witte bloedcel maakt antistoffen aan die de ziekte verwerkers doden
Slide 4 - Slide
antistoffen
de witte bloedcel die antistoffen aanmaakt kan maar 1 type antistof aanmaken dat specefiek is voor 1 type antigen
dus hij kan maar 1 type ziekteverwerker doden.
Slide 5 - Slide
immuniteit
als je immuun bent betekend dit dat je voor een bepaalde ziekteverwerker al de juiste witte bloedcellen hebt die de juiste antistoffen kunnen maken voor die ziekteverwerker.
dit zit dan constant in je lichaam en kan bij binnen dringen meteen deze doden.
Slide 6 - Slide
natuurlijke immuniteit
je lichaam heeft zelf de antistoffen aangemaakt en draagt deze nu bij zich.
je bent natuurlijk immuun geworden.
Slide 7 - Slide
kunstmatige immuniteit
bij een inenting/vaccinatie krijg je verzwakte of dode antigenen ingespoten van een ziekteverwerker.
je lichaam gaat zelf antistoffen aanmaken maar wordt kunstmatig op gang geholpen.
je bent nu wel immuun voor die ziekte.
Slide 8 - Slide
lymfevatenstelsel
Slide 9 - Slide
weefselvocht
witte bloedcellen en vocht verlaat de haarvaten en gaat naar het weefsel toe.
op het moment dat ze buiten de haarvaten zijn noemen we dit weefselvocht
Slide 10 - Slide
hoe gaat dit weg?
het weefselvocht gaat of terug de haarvaten in of gaat de lymfevat in.
als het weefselvocht in de lymfevat komt noemen we het lymfe
Slide 11 - Slide
lymfevaten
lymfevaten bevatten ook kleppen net zoals de aders.
de lymfevaten vervoeren de lymfe van de organen af naar de lymfeklieren( lymfeknoppen) toe.
in de lymfeklieren wordt de lymfe gezuiverd van ziekteverwerkers.