les 1 Brazilië - Tropisch regenwoud 3.1 en 3.2

Waar denk je aan bij Brazilië?
1 / 14
next
Slide 1: Mind map
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Waar denk je aan bij Brazilië?

Slide 1 - Mind map

Brazilië: Tropisch Regenwoud (3.1+3.2)
  • Je kunt de leefwijze van de Yanomami in het Amazonegebied beschrijven.
  • Je weet welke veranderingen economische activiteiten met zich meebrengen voor de leefwijze van de Yanomami in het Amazonegebied.
  • Je kent de opbouw van het tropisch regenwoud
  • Je kan de begrippen 'ecosysteem', 'biodiversiteit' en 'dynamiek' uitleggen en juist gebruiken.

Slide 2 - Slide

Oorspronkelijke bewoners:
Indianenstammen.
Pas na 1950 ging de overheid zich met hen bemoeien.

Reden: waardevolle grondstoffen zoals goud in hun leefgebied.
Bijvoorbeeld de Yanomami

Slide 3 - Slide

Tropisch Regenwoud
(=Selva)
Een uniek ecosysteem
130x NL
Af klimaat
(>18 graden + >2000mm neerslag)

Slide 4 - Slide

Etages in het tropisch regenwoud
- Bovenste laag: Kroonlaag
     - Warm (meeste zonlicht)
     - Droog (meeste verdamping)
- Middelste etage: Struiken en lagere bomen
     - Minder zonlicht --> constantere temperatuur
     - Veel verdamping --> dus koeler
- Onderste etage: Bosvloer
       - Minder zonlicht 
     - Minder planten en dieren
kroonlaag
warm + droog
Hier leven bijvoorbeeld apen.
middelste etage
droger en koeler dan kroonlaag.
Bijvoorbeeld boomkikkers en eekhoorns.
bosvloer
weinig vruchtbaar, nauwelijks zonlicht.
krokodillen, hertsoorten, olifanten
koeler?
Water laten verdampen kost energie (warmte).
Dus als water verdampt daalt de temperatuur.

Net als wanneer je sport, dan krijg je het warm. Je lichaam gaat dan zweten zodat dit zweet kan verdampen. Je lichaam koelt zichzelf zo af.

Slide 5 - Slide

2 redenen hoge biodiversiteit in selva

- Verschillende leefomstandigheden door etages, dus veel gebieden geschikt voor verschillende planten en dieren

- Weinig temperatuurs- en neerslagverschillen
      (dag/nacht & zomer/winter), dat vinden veel
      planten en dieren fijn.

Slide 6 - Slide

Biodiversiteit & Dynamiek
Woestijnlandschap:
- Weinig soorten planten & dieren (lage biodiversiteit)
- Grote kans op verandering (hoge dynamiek)

Tropisch regenwoud:
- Grote biodiversiteit
- Weinig dynamiek

Als het een keer regent in de woestijn verandert het gebied soms snel: een bloeiende woestijn ontstaat tijdelijk.

Slide 7 - Slide

Bodem tropisch regenwoud
onvruchtbaar
Reden 1:
Oorzaak: warm en vochtig klimaat zorgt voor veel schimmels en bacteriën.

Gevolg: waardoor gevallen bladeren snel omgezet worden tot voedingsstoffen die de plantengroei weer opnemen.

(waardoor er in de bodem zelf geen voedingsstoffenzitten)

Slide 8 - Slide

Bodem tropisch regenwoud
onvruchtbaar
Reden 2:
Oorzaak: in het tropisch regenwoud regent het heel veel.

gevolg: waardoor de voedingsstoffen die in de bodem achterblijven te diep in de grond wegspoelen

(waardoor in de bodem zelf geen voedingsstoffen bevatten)

Slide 9 - Slide

Brazilië: Tropisch Regenwoud (2.1+2.2)
  • Je kunt de leefwijze van de Yanomami in het Amazonegebied beschrijven.
  • Je weet welke veranderingen economische activiteiten met zich meebrengen voor de leefwijze van de Yanomami in het Amazonegebied.
  • Je kent de opbouw van het tropisch regenwoud
  • Je kan de begrippen 'ecosysteem', 'biodiversiteit' en 'dynamiek' uitleggen en juist gebruiken.

Slide 10 - Slide

Welke klimaatdiagram laat het klimaat zien dat hoort bij het tropisch regenwoud?
A
B
C
D

Slide 11 - Quiz

Hoe wordt de plantengroei van het tropisch regenwoud in Brazilië ook wel genoemd?

Slide 12 - Open question

Beredeneer dat het tropisch regenwoud een hoge biodiversiteit heeft.

(bij een beredeneer vraag gebruik je vaak oorzaak-gevolg)

Slide 13 - Open question

Neem de getallen 1 t/m 6 over en schrijf het woord erachter dat op die plek hoort:

Het .....1.... het een ecosysteem dat in evenwicht is, het gebied ziet er altijd hetzelfde uit. Er is dus weinig ....2... . Maar er leven wel veel verschillende planten en dieren, dus de ...........3..... is hoog.

Dat is anders in de ......4..... , daar is juist een hoge ....5..... maar een lage .........6....

Slide 14 - Open question