• Schrijf in de inleiding in het kort waarover je verslag gaat.
• Vertel in het middenstuk de gebeurtenissen in de volgorde waarin ze gebeurd zijn. Gebruik volgordewoorden zoals: eerst, daarna, vervolgens, toen, dan, verder, ten slotte.
• Schrijf in het slot je eigen mening.
• Zet boven je verslag een titel en zet je naam onder het verslag.