Unidad 6 Compañeros - quiz gemaakt door leerlingen zelf

DE TEST: Wie weet het meest over unidad 6?
Gemaakt door 2V
Prijs: een overheerlijke chocoladeletter :-)
1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

DE TEST: Wie weet het meest over unidad 6?
Gemaakt door 2V
Prijs: een overheerlijke chocoladeletter :-)

Slide 1 - Slide

Wat is het tegenovergestelde van...
a la derecha? (Luca)

Slide 2 - Open question

Wat is treinstation in het Spaans? (Nobar)
A
el estaciòn de tren
B
la estaciòn de tren
C
el estación de tren
D
la estación de tren

Slide 3 - Quiz

Wat is de ik-vorm van hacer? (Joost)
A
hago
B
haces
C
hace
D
hacéis

Slide 4 - Quiz

Wat betekent...
ahora mismo? (Joris)

Slide 5 - Open question

Waar staat de boom, als er links een huis staat, daarnaast een boom en daarnaast nog een huis? (Silke)
A
entre
B
lejos
C
enfrente
D
a la izquierda

Slide 6 - Quiz

El caballo ........ al lado del cerdo. (Joshua)

Slide 7 - Open question

La farmacia = ... (Rafael)
A
sportzaal
B
bioscoop
C
apotheek
D
kerk

Slide 8 - Quiz

Waar is de boom? (Jet)
A
al lado
B
enfrente
C
entre
D
lejos

Slide 9 - Quiz

Vertaal: De boekenwinkel bevindt zich links van de kerk. (Roos)

Slide 10 - Open question

Waar staat de kat? (Merel)
A
El gato está enfrente de la casa.
B
El gato está detrás de la casa.
C
El gato está al lado de la casa.
D
El gato está enfrente de la casa.

Slide 11 - Quiz

Wat is de tweede vorm van dormir? (Luca)
A
deurmes
B
duermos
C
dormís
D
duermes

Slide 12 - Quiz

Ik zit ...... Joshua en Joris. (Nobar)
A
a la izquierda
B
entre
C
al lado
D
enfrente

Slide 13 - Quiz

Jugar = .... (Joost)
A
spelen
B
eten
C
slapen
D
dansen

Slide 14 - Quiz

Laura ..... (doen, maken) los deberes por la tarde.
A
haces
B
hace
C
juegas
D
juega

Slide 15 - Quiz

Wat betekent el baloncesto? (Merel)

Slide 16 - Open question

Traduce: iglesia, museo, librería (Silke)

Slide 17 - Open question

Wij gaan = (Jet)
A
tú vas
B
nosotros/as vamos
C
vosotros/as vais
D
él, ella, usted va

Slide 18 - Quiz

Traduce: de winter (Roos)

Slide 19 - Open question

él ........ (cerrar) (Rafael)

Slide 20 - Open question

Wat is de boekhandel? (Joshua)
A
el colegio
B
la librería
C
el librotico
D
la biblioteca

Slide 21 - Quiz