Dinsdag 1 oktober 2019

Mardi 1 Octobre 2019
  • Stop je telefoon in de telefoontas
  • Ga op de vaste plek van de plattegrond zitten
  • Pak je spullen voor je
  • Lees de grammatica van bron H nog een keer door
  • Maak opdracht 4a van blz. 140 van je werkboek

1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Mardi 1 Octobre 2019
  • Stop je telefoon in de telefoontas
  • Ga op de vaste plek van de plattegrond zitten
  • Pak je spullen voor je
  • Lees de grammatica van bron H nog een keer door
  • Maak opdracht 4a van blz. 140 van je werkboek

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce que on va faire aujourd'hui?
  • Contrôler les devoirs
  • Répéter avoir/le pronom personnel
  • Corriger les devoirs
  • G
  • Vertellen wat er op het proefwerk komt

Slide 2 - Slide

Les buts
  • Aan het einde van de les kun je het werkwoord avoir gebruiken
  • Aan het einde van de les kun je vertellen over je familie
  • Aan het einde van de les weet je hoe je de h,d,t,s aan het einde van een woord uitspreekt.
  • Aan het einde van de les weet je wat je moet leren voor het proefwerk.


Slide 3 - Slide

Contrôler les devoirs (30/31)
  • Terwijl de docente het huiswerk controleert, gaan jullie aan de slag met opdracht 4a op blz. 140 van je werkboek.
  • Klaar? Ga verder met opdracht 5b op blz. 141

Slide 4 - Slide

Répéter le pronom personnel/avoir
Aan de hand van opdracht 4a op blz. 140 van je tekstboek hebben jullie le pronom personnel/avoir herhaald. Deze gaan we nu kort klassikaal bespreken!


Slide 5 - Slide

Corriger les devoirs
30a: 1 - tu
2 - j'
3- il
4 - elle

30b: 1 - je
2- tu/il
3- elle

Slide 6 - Slide

Corriger les devoirs
30d:
1 je
2 j'
3 il
4 elle
5 ils !
6 on
7 - elles

Slide 7 - Slide

Corriger les devoirs
31d: 
1a
2a
3a
4a

31e: 1 - avez                       6- ai
2- avons
3 - a
4- ont
5 - as



Slide 8 - Slide

Corriger les devoirs
31f:
1 - Non, nous avons une caravane.
2 - Non, il a deux soeurs.
3- Non, j'ai une photo.
4- Non, ils ont un frère.
5 - Non, ils ont 13 ans.
6- Non, j'ai une petite famille. 

Slide 9 - Slide

La prononciation
De h spreek je in het Frans niet uit. Dat noem je een stomme h. Voorbeeld: tu habites = jij woont, l'hôtel = het hotel

Meestal spreek je de d,t,s aan het einde van een woord niet uit. 
Voorbeelden:
- grand
- c'est
- salut

Pak allemaal opdracht 27d erbij en spreek de zinnen na! Ga vervolgens gedurende 5 minuten deze vragen en antwoorden oefenen met je buurman/buurvrouw.

Slide 10 - Slide

29a
Wat? Jullie gaan zo het schema bij opdracht 29a invullen, vervolgens ga je 6 vragen verzinnen die je in het Frans kunt stellen bij dit schema. Denk bijvoorbeeld aan: Tu as un frère? Deze 6 vragen schrijf je in je schrift. Ben je daarmee klaar dan ga je deze vragen aan je buurman/buurvrouw stellen, je buurman/buurvrouw geeft antwoord met de antwoorden uit het schema en als je dat gedaan hebt wissel je van rol. Als jullie allebei 1 keer vragen hebben gesteld en 1 keer antwoord hebben gegeven dan vul je voor elkaar la fiche d'évaluation = het evaluatieformulier in bij 29c. 
Hoelang? 15 minuten
Klaar? 32/33a
timer
15:00

Slide 11 - Slide

Wat komt er op het proefwerk?
  • Zie het whiteboard. 

Slide 12 - Slide

Controleren van de lesdoelen
- Schrijf voor jezelf het rijtje van avoir op.
- Schrijf voor jezelf op hoe oud je bent.
- Schrijf op hoe je de h uitspreekt in het Frans
-Schrijf op hoe je de d,t,s aan het einde van een woord uitspreekt in het Frans.

Slide 13 - Slide

Les devoirs
Faire: 32/33a
Apprendre: woordjes F/ het werkwoord avoir

Slide 14 - Slide