Ruimtelijke figuren


Ruimtelijke figuren
Meetkundige figuren

1 / 37
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


Ruimtelijke figuren
Meetkundige figuren

Slide 1 - Slide

Welke ruimtelijke figuren ken je?

Slide 2 - Mind map

Lesdoel
Na deze les weet je:
  • weet je wat het begrip ruimtelijke figuren betekent
  • kun ruimtelijke figuren benoemen
  • kun je de oppervlakte van ruimtelijke figuren berekenen
  • Ken je de verschillende oppervlaktematen

Slide 3 - Slide

ruimtelijke figuren
Ruimtelijke figuren zijn  driedimensionaal

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

De eenheid van oppervlakte is ............
A
vierkante meter (m²)
B
kubieke meter (m³)
C
meter (m)
D
geen van allen

Slide 6 - Quiz

Hoe bereken je de omtrek van
een rechthoek?
A
lengte + breedte x 2
B
lengte x breedte x hoogte
C
lengte + breedte + hoogte
D
lengte x breedte

Slide 7 - Quiz

Hoe bereken je de oppervlakte?
A
lengte + breedte
B
lengte x breedte x hoogte
C
lengte + breedte + hoogte
D
lengte x breedte

Slide 8 - Quiz

6

Slide 9 - Video

00:40
Een ribbe heeft 2 hoekpunten
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

01:17
Uit hoeveel gelijke vierkanten bestaat een kubus?
A
4
B
8
C
6
D
12

Slide 11 - Quiz

01:41
Bij een dobbelsteen staat
A
de 3 tegenover de 5
B
de 2 tegenover de 4
C
de 6 tegenover de 2
D
de 5 tegenover de 2

Slide 12 - Quiz

02:09
Een balk heeft net zoveel ribben als een kubus namelijk 12
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

00:40
Een hoekpunt is een punt waar meerdere ribben bij elkaar komen
A
niet waar
B
waar

Slide 14 - Quiz

00:40
Een ribbe is een rechte lijn op de scheiding van 2 vlakken van een ruimte figuur
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

piramide
cillinder
kegel
bol
balk
prisma
kubus

Slide 16 - Drag question

Welke vlakke figuren herken je in
de zijvlakken van de ruimtelijke figuren?

Slide 17 - Mind map

Welke ruimtefiguren hebben alleen platte vlakken?
A
Kubus, Balk, Bol
B
Kubus, Kegel, Piramide
C
Kubus, Prisma, Kegel
D
Kubus, Balk, Piramide

Slide 18 - Quiz

Stel: Je plaatst een hek om de tuin. Hebben we hier te maken met de omtrek of oppervlakte?
A
Omtrek
B
Oppervlakte

Slide 19 - Quiz

1. Wat is geen ruimtefiguur?
A
piramide
B
kegel
C
vierkant
D
kubus

Slide 20 - Quiz


Hoe heet dit
ruimtefiguur?
A
Kegel
B
Balk
C
Kubus
D
Rechthoek

Slide 21 - Quiz

Bij welke ruimtefiguur hoort uitslag B?
A
balk
B
piramide
C
kubus
D
geen van deze antwoorden

Slide 22 - Quiz

Van welk ruimtefiguur is dit een uitslag?
A
Kegel
B
Balk
C
Cilinder
D
Bol

Slide 23 - Quiz

Van een kubus zijn de ribben
even lang. Welk figuur zou dus
een kubus moeten zijn?

A
Figuur I
B
Figuur II

Slide 24 - Quiz

oppervlakte en ruimtelijke figuren
  • De oppervlakte is een afmeting en wel de grootte van een vlak gebied.


  • In de zijvlakken van de ruimtelijke figuren herken je de vlakke figuren.


  • Om de oppervlakte van een ruimtelijk figuur te berekenen, bereken je de oppervlakte van elk vlak en tel je die bij elkaar op.

Slide 25 - Slide

oppervlakte balk in cm²
oppervlakte voor- en achtervlak6x3x2= 36 cm² 
oppervlakte linker- en rechterzijdevlak 3x4x2=16 cm²
oppervlakte boven- en grondvlak 6x4x2=48 cm²


Oppervlakte balk = 16+48+36 = 100 cm²

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

oppervlakte piramide cm²
Hoogte van de piramide is 5 cm en onderkant is vierkant

oppervlakte grondvlak 3 cm x 3 cm = 9 cm²
oppervlakte zijvlak = 5 cm x 3 cm : 2= 7,5 cm² 
totaal oppervlakte zijvlakken 4 x 7,5 cm² =30 cm²

Oppervlakte piramide = 9 cm² + 30 cm² = 39 cm²

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

oppervlakte cilinder cm²

Slide 30 - Slide

oppervlakte cirkel
De oppervlakte van een cirkel is
      x straal x straal

Straal is de helft van de diameter


π

Slide 31 - Slide

 oppervlakte cillinder cm²
De oppervlakte van een cirkel =
 
      x straal x straal.
Dit heb je nodig om het grondvlak te berekenen.

oppervlakte bovenvlak is 3,14 x 6 x 6 = 113,04 cm²
oppervlakte boven en ondervlak is 113,04  x 2  = 226,08 cm²

oppervlakte mantel = lengte (= de omtrek van de cirkel) x breedte (= de hoogte) 
Omtrek =     x diameter = 3,14 x 12 = 37,68 cm²
oppervlakte mantel is  20 x 37,68 =  75,36 cm² 

Oppervlakte cillinder  =  226,08 cm² + 75,36 cm² = 301,44 cm²

π
De cillinder is 20 cm hoog en de straal is 6 cm.
π

Slide 32 - Slide

Wat is de totale oppervlakte van
deze balk?
Afmetingen zijn in meters.
A
Oppervlakte: 26 m2
B
Oppervlakte: 52 m2
C
Oppervlakte: 54 m2
D
Oppervlakte: 40 m2

Slide 33 - Quiz

Wat is de totale oppervlakte
van deze balk? Uitleg
  1. voorkant en achterkant  2 x 4 = 8  x 2 = 16 
  2.  zijkanten 3 x 2 = 6 x 2 = 12
  3. bovenkant en onderkant 3 x 4 = 12 x 2 = 24
  4. tel alles bij elkaar op 16 + 12 + 24 = 52 m²

Slide 34 - Slide

oppervlakte kubus cm²
Bij een kubus zijn alle 6 vlakken vierkant en even groot
oppervlakte van 1 vlak = 5 x 5 =25 cm²
oppervlakte kubus  = 6 x 25 = 150 cm²
5 cm

Slide 35 - Slide

dobbelsteen
De vlakken tegenover elkaar liggen 
zijn tezamen altijd 7

Slide 36 - Slide

Welke dobbelsteen uitleg is juist?
A
B
C
D

Slide 37 - Quiz