* B4, zwangerschap, embryonale ontwikkeling en tweelingen

B4: Bevruchting en Zwangerschap


Thema 3: Voortplanting en seksualiteit

Pak alvast bladzijde 98 voor je.

Lees blz 98 t/m  103

1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

B4: Bevruchting en Zwangerschap


Thema 3: Voortplanting en seksualiteit

Pak alvast bladzijde 98 voor je.

Lees blz 98 t/m  103

Slide 1 - Slide

Leerdoelen

Je kunt de menstruatiecyclus en bevruchting beschrijven


Je kunt de embryonale ontwikkeling beschrijven.


Je kunt  aan het einde van de les uitleggen hoe 1 - eiige en 2 eiige tweelingen ontstaan


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

  • Binnendringen van de eicel. 
  • Maar 1 zaadcel kan in de eicel komen
  • De bevruchte eicel gaat zich al snel delen
  • Er komen steeds meer cellen bij, maar het klompje wordt niet groter!

Slide 4 - Slide

Bevruchting en innesteling

Slide 5 - Slide

Foetus
  • Embryo weegt 2 gram
  • Maand 3:  foetus
  • Meer mens
  • 5 cm en 28 gram 
                 naar 
    50 cm en 3400 gram

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Navelstreng en vruchtwater
  • Verbonden met
  • Navelstrengslagader --> koolstofdioxiode en andere afvalstoffen
  • Navelstrengader --> zuurstof en andere voedingsstoffen
  • Embryo; vruchtwater en vruchtvliezen

Slide 9 - Slide

Navelstreng = weefsel van het embryo

Wat is de stroomrichting van het bloed?




Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Placenta
Via de placenta kunnen ook schadelijke stoffen bij het embryo komen, zoals nicotine, alcohol, drugs en medicijnen.
'
 Ook sommige ziekteverwekkers kunnen via de placenta bij het embryo komen.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Bij geslachtsgemeenschap komen de zaadcellen eerst in de _______ en gaan via de __________ naar de eileiders. In een _________ kan een eicel worden bevrucht door een ___________ . Bij bevruchting ____________ de kern van een zaadcel met de _______________ van een _________ . Er ontstaat dan een _____________ eicel. Als de eicel niet wordt bevrucht, gaat hij binnen een dag dood.
 
.
eicel
Vagina
Baarmoeder
eileider
Zaadcel
Versmelt
Kern
Bevruchte

Slide 15 - Drag question

afvalstoffen
foetus
navelstreng
placenta
voedingstoffen
zuurstof

Slide 16 - Drag question

SLEEP DE BESCHRIJVINGEN NAAR HET JUISTE BEGRIP
Placenta
Vruchtwater
Baarmoeder-
slijmvlies
Navelstreng
Bevat bloed van het moeder en bloed van het embryo
Beschermt het embryo tegen o.a. schokken en uitdroging
Hierdoor stroomt alleen bloed van het embryo (niet van de moeder)
Dit zorgt in de eerste weken van de zwangerschap voor zuurstof en voedingsstoffen

Slide 17 - Drag question

Welke (slag)ader vervoert wat in de navelstreng?

1
2
A gaat richting placenta
B is richting embryo/foetus
zuurstof
voedingsstoffen
afvalstoffen

Slide 18 - Drag question

Hoelang leeft een zaadcel en hoelang leeft een eicel?
A
Eicel 0-12 uur Zaadcel 3 dagen
B
Eicel 0-12 uur Zaadcel 5 dagen
C
Eicel 12-24 uur Zaadcel 5 dagen
D
Eicel 12-24 uur Zaadcel 3 dagen

Slide 19 - Quiz

Waar vind de bevruchting plaats?
A
Baarmoeder
B
Eierstok
C
Vagina
D
Eileider

Slide 20 - Quiz

Waar vind de bevruchting plaats?
A
Baarmoeder
B
Eierstok
C
Vagina
D
Eileider

Slide 21 - Quiz

Hoeveel zwangerschappen eindigen in een miskraam?

Slide 22 - Open question

Leg uit hoe een baby voeding krijgt tijdens de zwangerschap.

Slide 23 - Open question

Welke stoffen gaan er door de navelstrengslagader en de navelstrengader. 

Slide 24 - Drag question

Leg het verschil uit tussen een eeneiige tweeling en een twee-eiige tweeling.

Slide 25 - Open question

Hoeveel vragen had je goed?

07

Slide 26 - Poll

Zelf aan de slag:


  • Lees Basisstof 4 Bevruchting en zwangerschap 
  • Maken opdracht 1, 2, 3 + 5&6 online
  
  • Extra uitleg? Stel de vraag!

KLAAR?

  • Maak online de Test Jezelf van Basisstoffen 1 t/m 4 
  • Maak een samenvatting van Bs 1 t/m 4 

Slide 27 - Slide