This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Vandaag
Leerdoelen: Teksten verkennen & Doel en hoofdgedachte
Voorkennis ophalen Lezen-Luisteren
Tip: Elke les oortjes/koptelefoon mee!
Slide 2 - Slide
Lezen 1.3 Betrouwbaarheid en bruikbaarheid
15 minuten lezen
Terugblik vorige les
Voorkennis ophalen betrouwbaarheid
Uitleg Lezen 1.3
Opdrachten maken
Evaluatie lesdoelen
timer
15:00
Slide 3 - Slide
Lesdoel
Aan het einde van de les ...
- kun je jezelf 5 vragen stellen om te bepalen of een tekst betrouwbaar is.
Slide 4 - Slide
Informeren
Instrueren
betogen/ overtuigen
Overhalen/
activeren
Beschouwen/
opiniëren
Amuseren
Nieuwsbericht
Gebruiksaanwijzing
Speelfilm
Reclame
Forumbijdrage op internet
Discussie
Slide 5 - Drag question
Wat is de hoofdgedachte van een tekst? Waar vind je deze in de tekst?
Slide 6 - Open question
Waar kijk je, onder andere, naar om te kijken of een tekst betrouwbaar is?
A
Of de bron op social media zit
B
Of de tekst een titel heeft
C
Of de schrijver volwassen is
D
Of een tekst actueel is
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
www.isdatechtzo.nl
Slide 13 - Link
Opdr. 3 Bekijk het filmpje. Hoe komt het dat het tegenwoordig zo moeilijk is om onderscheid te maken tussen nepnieuws en echt nieuws?
A
Mensen vinden dat ze genoeg informatie krijgen, maar willen geen tijd besteden aan het controleren van feiten.
B
Onze hersenen zijn niet aangepast op de grote hoeveelheid informatie die we tegenwoordig binnenkrijgen.
C
Er zijn tegenwoordig zo veel informatiestromen, dat het niet meer te controleren valt of iets nepnieuws of echt nieuws is.
Slide 14 - Quiz
Volgens Margriet zijn onze hersenen eigenlijk lui. Wat is daarvan het gevolg?
A
Als we de informatie herkennen en het goed voelt, geloven we het al snel.
B
We denken niet meer na over de informatie die we krijgen en geloven alles.
C
Omdat we denken dat we alles al weten en kennen, voelen we ons beter.
Slide 15 - Quiz
Sonia vertelt dat ze slachtoffer is geworden van nepnieuws over een 5G-mast. De makers van dat nepnieuws wisten Sonia vooral te overtuigen door
A
heel veel feiten te noemen.
B
veel mensen erover te laten vertellen.
C
in te spelen op haar emoties.
Slide 16 - Quiz
Margriet noemt vervolgens nog een manier waarop makers van nepnieuws je makkelijk laten geloven dat nieuws waar is. Welke?
A
iets wat heel moeilijk te begrijpen is, heel uitgebreid uitleggen.
B
laten zien dat toeval niet bestaat en dat overal een verklaring voor is.
C
een simpele verklaring geven voor dingen die om je heen gebeuren.
Slide 17 - Quiz
Sonia zegt: ‘Je denkt, als ik iets op video zie, dan klopt het, want ik zie het met mijn eigen ogen.’ Hoe laten de makers van het filmpje zien dat dat niet zo is?
Slide 18 - Open question
Wat wil Margiet aantonen met het voorbeeld van het tennisracket en de bal?
A
hoe makkelijk het is om mensen te beïnvloeden door ze een goed gevoel te geven
B
hoe je door snel denken en handelen kunt vaststellen of je iets kunt geloven of niet.
C
hoe je mensen kunt laten denken dat iets waar is, door ze af te leiden met iets anders.
Slide 19 - Quiz
Aan het eind van het filmpje geven Sonia en Margriet allebei een tip. Noteer ze beide.
Slide 20 - Open question
Welke 5 vragen stel je jezelf om te bepalen of een tekst betrouwbaar is?