present perfect les 3

Never have I ever .....

present perfect - past simple
1 / 32
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2,3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Never have I ever .....

present perfect - past simple

Slide 1 - Slide

Herhaling


                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord

Slide 2 - Slide

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 3 - Slide

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 4 - Slide

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 5 - Slide

I ............(never to steal) something.

Slide 6 - Open question

He ..............(never to be)
a superhero.

Slide 7 - Open question

Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • he has eaten at a restaurant
  • has he eaten at a restaurant?

Slide 8 - Slide

ontkenningen maken in de present perfect
Zet not achter have/ has
VB
  • he has eaten in a restaurant
  • he has not eaten in a restaurant

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Present Perfect
Wordt gebruikt als iets in het verleden is gebeurd en nog niet is afgelopen.

Slide 11 - Slide

Als je iets nog nooit heb gedaan of je hebt iets altijd al willen doen 
ervaringen
is in het verleden begonnen en nog niet afgelopen
dus present perfect

Slide 12 - Slide

before /lately /up till now /for / for how long /just 
already /never /ever /since /so far /yet
signaalwoorden :
(als deze woorden in de zin staan moet je meestal de present perfect gebruiken)

Slide 13 - Slide

Uitzondering
het is wel afgelopen maar je gebruikt toch 
de present perfect

Het is  afgelopen maar het resultaat is belangrijker dan wanneer het is gebeurd.


I have lost my keys.
Je bent niet meer bezig je sleutels te verliezen maar het resultaat ( bv. je kunt je huis niet in) is belangrijker dan wanneer het is gebeurd.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

past simple
is het al afgelopen?
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is
gebeurd?
ja
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ww + ed /
2e vorm onr

ja
no
No
ja

Slide 16 - Slide

He .........................(come / just) home.


A
simple past
B
present perfect

Slide 17 - Quiz

They ...........(buy) their car two years ago.
A
simple past
B
present perfect

Slide 18 - Quiz

I ..............(see / not) anyone yet.
A
simple past
B
present perfect

Slide 19 - Quiz

James ...................(find)
your ring in the garden yesterday.
A
simple past
B
present perfect

Slide 20 - Quiz

We ............(prepare / already) dinner.

A
simple past
B
present perfect

Slide 21 - Quiz

Mary .................(win) the lottery last year.
A
simple past
B
present perfect

Slide 22 - Quiz

is het al afgelopen?
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is
gebeurd?
ja
past simple
nee
present perfect
(have/has volt dw)

Slide 23 - Slide

He ...........(to dance) as a superhero at halloween last year.

Slide 24 - Open question

She .........(to buy) a new car.

Slide 25 - Open question

we ...........(to buy) a new car
yesterday.

Slide 26 - Open question

He .......(to go) to school.

Slide 27 - Open question

They ............(to go) to school
this morning.

Slide 28 - Open question

He ......(to get)a ride to school this morning.

Slide 29 - Open question

He .... (to get) a ride home.

Slide 30 - Open question

He ......(to jump) in a puddle this morning.

Slide 31 - Open question

Our cats ........(to sleep) in a box last night.

Slide 32 - Open question