De walsfactor

De walsfactor
Les 3

Project de walsfactor
1 / 47
next
Slide 1: Slide
TechniekMBOStudiejaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

De walsfactor
Les 3

Project de walsfactor

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doelen van deze les



  1. Welke formule wordt er gebruikt om de walsfactor uit te rekenen?
  2. Welke twee walskarakteristieken zijn er?
  3. In welke drie fasen kunnen wij het verdichtingsproces onderverdelen?
  4. Hoe bereken wij de walskarakteristiek van de bandenwals?
  5. Welke gegevens zijn van belang voor een walsmachinist?

Wat is de walsfactor of walskarakteristiek?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Welke twee typen afwerkbalken ken je?
A
SB en ZB afwerkbalk
B
SB en UB afwerkbalk
C
AB en SB afwerkbalk

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Welk onderdeel van de afwerkbalk zorgt voor een verdichting van 98%
A
Pressleisten
B
Vibratoren
C
Stampmessen

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Waar staat de afkorting T voor?
A
Stampmes
B
Vibratoren
C
Pressleisten

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Waar staat de afkorting V voor?
A
Stampmes
B
Vibratoren
C
Pressleisten

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Waar staat de afkorting P voor?
A
Stampmes
B
Vibratoren
C
Pressleisten

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Welke afkorting behoort bij een afwerkbalk met stampmessen en 2 pressleisten?
A
TPV balk
B
TP balk
C
T balk

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welke twee manieren van verdichten ken jij?
A
Dynamisch en amplitude
B
Statisch en dynamisch
C
Statisch en frequentie

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is statisch verdichten ook al weer?
A
Verdichten door eigen gewicht en eventueel verzwaring door water.
B
Verdichten door de knedende werking van de banden.
C
Verdichten door het eigen gewicht van de wals in combinatie met een hulpmiddel.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is dynamisch verdichten ook al weer?
A
Verdichten door eigen gewicht en eventueel verzwaring door water.
B
Verdichten door de stalen rollen van de drierolwals.
C
Verdichten door het eigen gewicht van de wals in combinatie met een hulpmiddel.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat verstaan wij onder de frequentie?
A
Dit is het aantal trillingen per minuut en wordt aangeven in Hertz.
B
Dit is het aantal trillingen per seconde en wordt aangeven in Hertz.
C
De frequentie geeft de slagkracht weer.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat verstaan wij onder de amplitude?
A
Dit is de slagkracht in mm.
B
Dit is de slagkracht in cm.
C
Dit is de slagkracht in Hertz.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Op welke twee manieren kan de amplitude worden ingesteld?
A
Grote en kleine amplitude
B
Hoge en lage amplitude
C
Hoge en midden amplitude

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Bij welke temperatuur vindt de hoofdverdichting van het asfalt plaats.
A
Tussen de 200 en 150 graden
B
Tussen de 160 en 90 graden
C
Tussen de 140 en 60 graden.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat kan er gebeuren wanneer een wals op de heet asfalt gaat walsen?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Welke drie wals methoden ken jij?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Welke versta jij onder oscilleren?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn de voordelen van oscilleren in vergelijking met vibreren?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

De walsfactor
Een wals verdicht het asfalt door dit te vervormen.
De grootte van de vervorming is afhankelijk van de draagkracht en de druk.
De draagkracht is een eigenschap van het asfaltmengsel.
De druk kunnen wij beïnvloeden door het inzetten van een bepaalde wals.
De door de walsrol uitgeoefende kracht is niet alleen verticaal maar ook horizontaal.
De horizontale druk is heel belangrijk voor de walsmachinist.
Het verdichtende effect rekenen wij uit met de walsfactor.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

De walskeuze
Een hoger gewicht heeft een groter verdichtend effect. De afmeting van de rol is uiteindelijk echter bepalend voor de overgebrachte druk op het asfalt.


Bij dezelfde roldiameter en rolbreedte heeft de rol met het hoogste gewicht een groter verdichtend vermogen.

Het gewicht van de wals wordt aangegeven in KN.

1 Kilo Newton = 100 kilogram

Slide 21 - Slide

Walskeuze hangt af van:
Een hoger gewicht heeft een groter verdichtend effect. De afmeting van de rol is uiteindelijk echter bepalend voor de overgebrachte druk op het asfalt.
Bij dezelfde roldiameter en rolbreedte heeft de rol met het hoogste gewicht een groter verdichtend vermogen.
In de formule gebruiken wij bij het gewicht van de wals de eenheid KN 1 Kilo Newton is gelijk aan 100 kilogram

De walskeuze
Een hoger gewicht heeft een groter verdichtend effect. De afmeting van de rol is uiteindelijk echter bepalend voor de overgebrachte druk op het asfalt.


Een kleinere roldiameter (bij hetzelfde wals gewicht en rolbreedte) betekent een grotere contactdruk en dus een groter verdichtend vermogen.


De eenheid van de  diameter van de rol wordt aangegeven in meters

Slide 22 - Slide

Walskeuze hangt af van:
Een hoger gewicht heeft een groter verdichtend effect. De afmeting van de rol is uiteindelijk echter bepalend voor de overgebrachte druk op het asfalt.
Een kleinere roldiameter (bij hetzelfde wals gewicht en rolbreedte) betekent een grotere contactdruk en dus groter verdichtend vermogen.
Bij het gebruik van de formule van de walsfactor gebruiken wij bij de roldiameter de eenheid meters.

De walskeuze
Een smallere rol (bij hetzelfde wals gewicht en roldiameter) betekent een grotere contactdruk en dus een groter verdichtend vermogen.

De eenheid van de  diameter van de rol wordt aangegeven in meters

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

De formule voor de walsfactor
W = walsrolkarakteristiek

P = Het gewicht van de wals in KN

L = De rolbreedte in meters

D = De roldiameter in meters


Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

De twee walsrolkarakteristieken
 De lage walskarakteristiek wordt de strijkende wals genoemd.
  • De strijkende wals heeft een walskarakteristiek waarbij het getal kleiner is dan 16.
 
De hoge walskarakteristiek wordt de knijpende wals genoemd.
  •    De knijpende wals heeft een walskarakteristiek van groter dan 20.


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

De walsrolkarakteristiek van de bandenwals
De verdichting bij de bandenwals komt tot stand door de wisselende snelheid in combinatie met de bandenspanning van deze wals.
De banden van deze wals zijn voor en achter zo geplaatst dat zij elkaar deels overlappen voor een betere en meer gelijkmatige verdichting

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Stap 1 – Bereken zelf de walskarakteristiek van de vragen uit het projectboek.
Stap 2 – Beschrijf in jouw eigen woorden welke conclusie jij kan trekken na het uitrekenen van de walskarakteristieken (Staat een hoog eigen gewicht van een wals gelijk aan een hoge walskarakteristiek?)
Stap 3 – Binnen de les gaan jullie in groepsverband werken.
Stap 4 – Hierbij deel je je eigen opdracht en kijken jullie elkaars opgeleverde werk na.
Stap 5 – Beoordeel het werk van je medestudent aan de hand van de beoordelingscriteria.
Stap 6 – Evalueer de opdracht en maak een gezamenlijke eindconclusie van deze opdracht.
Stap 7 – Iedere student levert zijn gehele ingevulde projectboek in in de ELO.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Het verdichtingsproces van het walsen bestaat uit drie fases. Welke fasen zijn dit?
A
Voorverdichting, elastische en naverdichting
B
Naverdichten, elastische en verdichtingsfase
C
Voorverdichting, verstijfende en naverdichten

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Welke twee walsrolkarakteristieken ken jij?
A
Strijkende en drukkende wals
B
Knedende en statische wals
C
Knijpende en strijkende wals

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Bij de bandenwals drukken wij de walsfactor uit in wieldruk. Welke gegevens ben jij hier voor nodig?
A
Het gewicht en het aantal wielen
B
Het gewicht van de wals en de diameter van de wielen
C
De diameter van de wielen en het aantal wielen

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Tussen welke temperatuur vindt de elastische fase plaats?
A
90 en 60 graden
B
120 en 90 graden
C
160 en 120 graden

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er tijden het walsen van de voordichtingsfase?
A
Rangschikken korrelskelet
B
Temperatuurkrimp bijhouden
C
Eindverdichting meten

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Met welke proef wordt de verdichting gemeten?
A
Watt proef
B
Newton proef
C
Marshall proef

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Maak een foto van het cijfer dat jij van je medestudent hebt gekregen.

Slide 45 - Open question

This item has no instructions

Vooruit kijken naar de volgende les.
Volgende les de digitale toets.
Wat ga je leren:
  • De verdichting van de afwerkbalk.
  • Het verdichten met de wals.
  • De walsfactor.
  • Het projectboek.

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Lever het gehele projectboek in de ELO in!

Slide 47 - Slide

This item has no instructions