Open huis 2022 quiz Nederlands

Welkom bij het vak Nederlands
Doe mee met de quiz



1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij het vak Nederlands
Doe mee met de quiz



Slide 1 - Slide

Wat leer je bij Nederlands?
A
lezen, schrijven en spreken
B
fictie en spelling
C
grammatica en woordenschat
D
A, B, C en nog meer

Slide 2 - Quiz


Welk woord is GOED geschreven?
Welk woord is GOED geschreven?
A
interresant
B
maastricht
C
encyclopedie
D
onmiddelijk

Slide 3 - Quiz

Welk woord is GOED geschreven?
Welk woord is GOED geschreven?
A
suporter
B
apartement
C
pappegaai
D
applaus

Slide 4 - Quiz

Welk spreekwoord staat hier?

Slide 5 - Open question

De hond in de pot vinden
A
We eten vanavond stoofvlees
B
We gaan barbequen
C
Te laat zijn voor het eten
D
Het eten is op de grond gevallen

Slide 6 - Quiz

De bokkenpruik op hebben.
A
Slechtgehumeurd zijn / boos zijn
B
Een bad-hair-day hebben
C
Een pruik dragen
D
Je anders voordoen dan je bent

Slide 7 - Quiz

Oude koeien uit de sloot halen.
A
Koeien die in de sloot gevallen zijn redden
B
Oude mensen helpen
C
Op een boerderij werken
D
Oude verhalen vertellen

Slide 8 - Quiz

Zij lijken op elkaar als twee druppels water.
A
Zij zijn helemaal nat geregend
B
Zij lijken heel veel op elkaar
C
Zij hebben altijd dezelfde mening
D
Zij zijn tweeling

Slide 9 - Quiz


Slide 10 - Open question

Wat is de oudste Nederlandse zin?
A
Uiele ik oud aan then wolken zo thee erthen
B
Hebban olla vogala
C
Ja, vrouwe, ik zal 't u maar segge
D
Hebbe gij hiero op den Regge-school het naar den zin?

Slide 11 - Quiz

In welke zin staan precies drie werkwoorden?
A
De vliegen vliegen achter vliegen aan.
B
De reiziger zal met de trein gaan reizen.
C
In de mediatheek staan veel computers.
D
Misschien moeten wij verhuizen.

Slide 12 - Quiz

..... je het gezellig hier?

Wat moet er op de puntjes staan?
A
Vint
B
Vindt
C
Vind
D
Vintd

Slide 13 - Quiz

Gedane zaken ..... geen keer
A
zien
B
lopen
C
nemen
D
namen

Slide 14 - Quiz

Achter de ......... zitten
A
bloemen
B
rozen
C
narcissen
D
geraniums

Slide 15 - Quiz

Balen als een ......
A
stekker
B
schroef
C
gek
D
bus

Slide 16 - Quiz

Ik heb met hem nog een appeltje te ..........
A
eten
B
plukken
C
schillen
D
snijden

Slide 17 - Quiz

Een ........ voor je kop hebben
A
muts
B
muur
C
glas
D
bord

Slide 18 - Quiz

Een zware ..... aan iets hebben
A
stekker
B
dobber
C
slobber
D
broek

Slide 19 - Quiz

Wat vond je van de les Nederlands?

Slide 20 - Open question