Met de industriële revolutie ontstond er een kleine klasse van fabriekseigenaren (kapitalisten) en grote klasse van arbeiders (proletariërs) met tegenstrijdige belangen.
De fabriekseigenaar wil hoge winst
De arbeider wil een hoog salaris en goede werkomstandigheden.
Volgens Marx leidt dit tot een klassenstrijd; de proletariërs zijn in de meerderheid en komen in opstand. Ze grijpen de macht en onteigenen het bezit/de productiemiddelen, deze zijn nu van iedereen. Er ontstaat nu een klassenloze samenleving.
Marx 'voorspelt' dat deze klassenstrijd zal ontstaan en dat hieruit klassenloze samenleving uit voortkomt. Deze theorie is de basis van het communisme