8.
a. Afspraken over kwaliteit (werkwijze en materialen) en voorkomen onderlinge concurrentie (afspraken over prijzen) 1 ptb. Anderen werden buitengesloten, mochten het ambacht niet uitvoeren zonder toestemming 1 pt
c. In een landbouwstedelijke samenleving wonen er mensen in steden die zelf niet aan landbouw doen maar zich bezighouden met ambachten en handel. Alleen als er ambachten zijn kunnen er ook gilden zijn. 2 pt
9. Gebruik bron 4.
a. Religieuze: “laat u bewegen ter willen van het Heilige Graf …..
Politieke: “laat varen uw onderlinge haat en …..” 2 pt
b. Investituurstrijd was een strijd tussen paus en koning over wie de meeste macht heeft. De paus laat hier mee zijn boven de partijen te staan en dus de meeste macht te hebben 1 pt
10. Het feodalisme draait om de band tussen leenheer en leenman, waarbij in ruil voor het uitlenen van land de leenman o.a. trouw verschuldigd is.
Deze intocht laat zien dat de band van de koning met de steden veel belangrijker is dan de band met de adel (leenmannen). 1 pt
Tegelijkertijd speelt het element van trouw en het uitruilen van trouw voor privileges nog steeds een rol. 1 pt
11. Gebruik bron 5.
a. ER zijn controleurs (1 pt) en er wordt een nieuwe belasting geheven (1 pt)
b. Bij centralisatie heeft een koning veel ambtenaren en een sterk leger nodig.
Dat moet betaald worden, dat kan alleen als er een geldeconomie is. (2 pt)