2.3 Wat is normaal?

2.3 Wat is normaal?
1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

2.3 Wat is normaal?

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  1. Aan het einde van de les kan ik uitleggen hoe de fysieke en emotionele veranderingen tijdens de puberteit invloed hebben op mijn gedrag en relaties met anderen.
  2. Aan het einde van de les kan ik asociaal gedrag herkennen en analyseren hoe dit soort gedrag invloed heeft op relaties en de groepsdynamiek.
  3. Aan het einde van de les kan ik situaties van groepsdruk evalueren en ten minste twee strategieën bedenken om weerstand te bieden aan de negatieve invloed van leeftijdsgenoten.
  4. Aan het einde van de les kan ik uitleggen wat een generatieconflict is en minstens één voorbeeld geven van hoe verschillen tussen generaties tot conflicten kunnen leiden.

Slide 2 - Slide

Lees 2.3
Neem de volgende begrippen en definities over in je schrift:
  1. Puberteit
  2. Tolerant zijn
  3. Generatieconflict
  4. Asociaal
  5. Groepsdruk
  6. Generatieconflict

Slide 3 - Slide

Puberteit 
De periode tussen kindertijd en volwassenheid.

Slide 4 - Slide

Tolerant zijn
Als je tolerant bent, accepteer je dat sommige mensen andere waarden en normen hebben dan jij en zich daardoor anders gedragen. 

Slide 5 - Slide

Waarom is het belangrijk om tolerant te zijn?

Slide 6 - Open question

Asociaal
Iemand die geen rekening houdt met anderen.

Slide 7 - Slide

casus
  1. Elk groepje krijgt een korte casus over een situatie met asociaal gedrag (bijv. pesten of buitensluiten). 
  2. Jullie gaan het gedrag identificeren en bespreken hoe dit de relaties en groepsdynamiek beïnvloedt

Slide 8 - Slide

0

Slide 9 - Video

Welk begrip past bij het filmpje?

Slide 10 - Slide

Groepsdruk
Het gevoel dat je je moet aanpassen aan de gewoonten van de groep. 

Slide 11 - Slide

Generatieconflict
Een meningsverschil dat veroorzaakt wordt door een verschil in leeftijd. 

Slide 12 - Slide

Controlevragen
  1. Welke fysieke en emotionele veranderingen vinden plaats tijdens de puberteit, en hoe denk je dat deze veranderingen jouw gedrag en relaties beïnvloeden?
  2. Kun je een voorbeeld geven van asociaal gedrag? Hoe zou dit gedrag de sfeer in een vriendengroep of klas kunnen beïnvloeden?
  3. Wat zou je doen als je in een situatie van groepsdruk terechtkomt waarin je iets moet doen wat je eigenlijk niet wilt?
  4. Wat is een generatieconflict, en kun je een voorbeeld geven van een situatie waarin verschillende generaties met elkaar in conflict komen?
  5. Hoe kun je het beste omgaan met negatieve invloed van leeftijdsgenoten zonder je buiten de groep te voelen?

Slide 13 - Slide

Welke begrippen uit de les snap jij niet of heb jij juist goed onthouden?

Slide 14 - Open question