Bespreek in je groepje wat voor soort tekst dit is; - hoe weet je dat - waar zie je dat aan?
Slide 2 - Slide
Verhaal
De tekstsoort is een verhaal
Slide 3 - Slide
Doelen
Ik weet waar ik een verhalende tekst aan kan herkennen.
Ik ervaar plezier in het lezen van een verhalende tekst.
Ik begrijp de inhoud van een verhalende tekst.
Ik herken het genre.
Ik kan het denken, voelen en handelen van personages beschrijven.
Slide 4 - Slide
Verhaal
Verhalen worden vaak geschreven om de lezer te vermaken, te amuseren.
Maar verhalen kunnen ook geschreven zijn om de lezer te informeren en iets te leren of te inspireren.
Verhalen kunnen verzonnen zijn (fictie) of echt gebeurd (non-fictie). Of een combinatie van die twee.
Slide 5 - Slide
Verhaal
Er zijn veel verschillende soorten verhalen (genres). Zoals:
realistische (waargebeurde) verhalen
fantasieverhalen
avonturenverhalen
sprookjes
dierenverhalen
griezelverhalen
reisverhalen
historische verhalen
stripverhalen
Slide 6 - Slide
Verhaal
Een verhaal heeft altijd een of meer hoofdpersonen.
Deze personen worden het meest uitgebreid beschreven, zodat je met ze mee kunt leven.
Je komt veel te weten over bijvoorbeeld hun gevoelens, gedachten en belevenissen.
Slide 7 - Slide
Verhaal
Een verhaal kan vanuit verschillende perspectieven geschreven worden:
Ik-perspectief: het verhaal is in de ik-vorm geschreven. Je weet alleen van de ik-persoon wat hij ziet, denkt en voelt. Van de andere personen weet je dat niet.
Personaal perspectief: het verhaal is in de hij/zij-vorm geschreven. Je weet alleen van de hoofdpersoon wat hij ziet, denkt en voelt. Van de bijfiguren weet je dat niet.
Alwetende verteller: het verhaal is in de hij/zij-vorm geschreven. Je weet van meerdere personages wat zij zien, denken en voelen.
Slide 8 - Slide
Verhaal
Een boek kan beginnen met een proloog.
Deze kan vooruitblikken of teruggaan in het verhaal.
Het kan een beeld geven van het personage, een helikopterview.
Of een gebeurtenis weergeven die van groot belang is voor het verhaal.