This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Hoofdstuk 5: Nederland Handelsland
Hoofdstuk 4
Paragraaf 1
Hoofdstuk 5: Nederland Handelsland
INTRO
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je onderstaande begrippen uitleggen, benoemen:
Europese Centrale bank
Europese Unie
Export
Import
Internationale handel
Invoerwaarde
Protectiemaatregelen
Uitvoerwaarde
Vrijhandel
LEERDOELEN
Slide 2 - Slide
Gebruik jij op dit moment producten die uit het buitenland komen?
Zo ja, wat?
Slide 3 - Open question
Europese Unie
Export
Import
Europese Centrale Bank
Internationale handel
Importwaarde. Het bedrag dat we in totaal betalen voor de import van goederen en diensten
De centrale bank van de landen met de euro.
Invoer. Het kopen van goederen en diensten uit het buitenland.
Invoerwaarde
In- en uitvoer. Handel tussen twee of meer landen
Groep Europese landen die vooral op economisch gebied samen werken
UItvoer. Het verkopen van goederen of diensten aan het buitenland.
Slide 4 - Drag question
Nederlands = een handelsland
Nederlands verkoopt producten aan het buitenland (export), zoals
Landbouwproducten, zoals bloemen en levensmiddelen
Chemische producten, zoals verf en kunststoffen
Elektrische apparaten
Kennis over aanleg van dijken en havens
Export levert ons geld op
Slide 5 - Slide
Nederlands verkoopt producten aan het buitenland (export).
Zoek een foto van een product dat Nederland exporteert naar het buitenland en voeg het hieronder in.
Slide 6 - Open question
Nederland verkoopt producten aan het buitenland (export). Dit levert Nederland geld op.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
Nederlands = een handelsland
Nederland koopt producten uit het buitenland (import), zoals
Grondstoffen
Kleding
landbouwproducten
Vervoersmiddelen
Import kost ons geld!
Slide 8 - Slide
Nederlands koopt producten uit het buitenland (import).
Zoek een foto op een product dat Nederland import naar uit het buitenland en voeg het hieronder in.
Slide 9 - Open question
Nederland koopt producten uit het buitenland (import). Dit kost Nederland geld.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
Positief saldo
Het saldo van de Nederlandse internationale handel is positief, want de totale uitvoerwaarde is hoger dan de totale invoerwaarde.
We ontvangen meer geld v
Slide 11 - Slide
De Europese Centrale bank heeft onder ander als taak om de waarde van de euro te bewaken en om nieuwe bankbiljetten in omloop te brengen
Europese Centrale Bank
Slide 12 - Slide
Noem twee taken van de Europese Centrale bank
Slide 13 - Open question
Groep Europese landen die vooral op economisch gebied samenwerken
EUROPESE UNIE
Slide 14 - Slide
Welke landen horen bij de Europese Unie?
A
België, Italië, Portugal en Rusland
B
Duitsland, Hongarije, Israël en Turkije
C
Ierland, Nederland, Oostenrijk en Polen
D
Canada, Duitsland, Estland en Oekraïne
Slide 15 - Quiz
De belangrijkste afspraak binnen de EU is vrijhandel
In Europa is er sprake van:
Vrij verkeer van goederen en diensten
Vrij verkeer van personen
Vrij verkeer van kapitaal
Bedrijven kunnen zonder belemmeringen handelen met andere landen uit de EU.
Vrijhandel
Slide 16 - Slide
Het tegenovergestelde van vrijhandel = protectiemaatregelen.
Voorbeeld protectiemaatregelen: de overheid heft belasting over ingevoerde producten (buiten de EU). Die producten worden duurder
Protectiemaatregelen
Slide 17 - Slide
De Europese Monetaire Unie heeft als doel om in de EU één munt (euro) te gebruiken. Veel landen hebben de euro als wettig betaalmiddel ingevoerd, zij vormen samen de eurozone.
EUROPESE MONETAIRE UNIE
Slide 18 - Slide
Het bedrag dat we in TOTAAL betalen voor de import van goederen en diensten
Invoerwaarde
Slide 19 - Slide
Nederland importeerde de afgelopen jaar 421 miljoen liter wijn. Daarvan kwam 29 % uit Frankrijk. De gemiddelde prijs per liter wijn was €2,38.
1. Hoeveel liter wijn kwam uit Frankrijk? 2. Bereken de importwaarde van wijn uit Frankrijk
Slide 20 - Open question
Het bedrag dat we in TOTAAL ontvangen voor de export van goederen en diensten
Uitvoerwaarde
Slide 21 - Slide
Nederland extporeert in een jaar in totaal 765 000 000 kilo kaas. Daarvan gaat 4,5% naar Japan. De verkoopprijs van een kilo kaas is €4,65.
Bereken de uitvoerwaarde naar Japan.
Slide 22 - Open question
Aan de slag
Wat: Maken INTRO H5
Wie: Individueel Hoe: Stilte (mits je een vraag hebt) Vraag?: Stel hem eerst aan je buurman/buurvrouw