6.1 Negatieve getallen

Hoofdstuk 6: Rekenen met negatieve getallen

Les 1: 4 januari 2021
1 / 20
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 6: Rekenen met negatieve getallen

Les 1: 4 januari 2021

Slide 1 - Slide

Planning
- Hoofdstuk 6: Rekenen met negatieve getallen
- 6.1: Negatieve getallen
- Aan de slag
- 'Kleiner en groter dan' teken
- Aan de slag

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van de les weet je...
- Wat negatieve getallen zijn
- Wat een 'kleiner dan' teken is
- Wat een 'groter dan' teken is
- Wat 'tegengestelde getallen' zijn

Slide 3 - Slide

Wat denk je dat negatieve getallen zijn?

Slide 4 - Mind map

6.1 Negatieve getallen

Slide 5 - Slide

Wat voor getal is -0,5
A
Postief
B
Negatief

Slide 6 - Quiz

Wat voor getal is 2,5
A
Postief
B
Negatief

Slide 7 - Quiz

Ga naar de schoolsite!
1) Klik dan op 'ELO'
2) Meld je aan
3) Ga naar lesmateriaal
4) Klik rechts op Getal en Ruimte
5) Ga naar hoofdstuk 6
6) Ga naar 6.1: negatieve getallen

Slide 8 - Slide

Aan de slag
Paragraaf 6.1 blz 10
Opdracht 1, 2, 3, 5, 9

Ben je klaar? --> Opdracht 4, 6, 7, 8 en 10
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Antwoorden
1)a. 14 mensen vinden de video leuk         b. 48         c. De meeste negatief
2)a. Minder        b. Meer         c. 5 dorpen         d. Leersum
3)a. negatief        b. allebei niet         c. positief         d. positief
5)a.                                                                b. -3,5

9)a. Isa          b. Mees

Slide 10 - Slide

6.1 Negatieve getallen
Zet op een getallenlijn de cijfers -2 en 4

Slide 11 - Slide

6.1 Negatieve getallen

Slide 12 - Slide

6.1 Negatieve getallen
Je kan het dus schrijven als -2 < 4
Dit betekent -2 is kleiner dan 4

Slide 13 - Slide

Welk teken moet op de punten

5 ... -2
A
<
B
>

Slide 14 - Quiz

Wat betekent dit teken:
>
A
Kleiner dan
B
Groter dan

Slide 15 - Quiz

Welk teken moet op de punten

-5,5 ... -5
A
<
B
>

Slide 16 - Quiz

6.1 Negatieve getallen
Tegengestelde getallen:
-3 en 3
Ze liggen even ver van de 0 vandaan

Slide 17 - Slide

Noem nog twee tegengestelde getallen

Slide 18 - Open question

Aan de slag
Paragraaf 6.1 blz 14
Opdracht 10 t/m 17
timer
10:00

Slide 19 - Slide

Welke vraag vond je moeilijk?

Slide 20 - Mind map