2.4 Slaven worden vrij

2.4 | Slaven worden vrij
opdrachten 2 t/m 5 + 7
1 / 43
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

2.4 | Slaven worden vrij
opdrachten 2 t/m 5 + 7

Slide 1 - Slide

Leerdoel 'Slavernij in de Nederlandse koloniën'
Je kunt drie argumenten noemen waarmee slavernij in de 19e eeuw werd verdedigd.
In alle Nederlandse koloniën bestond vanaf 1600 slavenhandel en slavernij.
Er zijn drie argumenten te noemen (volgende dia):

Slide 2 - Slide

Leerdoel 'Slavernij in de Nederlandse koloniën'
1. De Bijbel. Volgens sommigen stond daarin dat zwarte mensen knechten zijn.
2. Afrikanen en Aziaten waren minder beschaafd waren en daarom minderwaardig waren aan Europeanen. Volgens Europeanen konden zij, net als kinderen, niet omgaan met vrijheid.  
3. Een economisch argument voor slavernij: volgens sommigen was slavernij de enige manier waarop de koloniën winstgevend konden zijn. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Huiswerk
H2.4
Lezen: Slavernij in de Nederlandse koloniën
maken opdrachten 2 t/m 5 + 7

Slide 5 - Slide

Opdracht-2
In welke Nederlandse koloniën bestond slavernij?
– In Nederlands-Indië wel / niet.
– In Suriname wel / niet.
– Op de Antillen wel / niet.
  • In ALLE drie genoemde koloniën bestond slavernij (dus wel).

Slide 6 - Slide

Opdracht-3a
Onderstreep in de leertekst drie argumenten waarmee slavernij in de 19e eeuw werd verdedigd.

Slide 7 - Slide

Opdracht-3b
Om welke redenen waren slaveneigenaren tegen de afschaffing van slavernij? Maak de juiste combinaties.

Slide 8 - Slide

Opdracht-3b
Om welke redenen waren slaveneigenaren tegen de afschaffing van slavernij? Maak de juiste combinaties.

Slide 9 - Slide

Opdracht-3c
Bij vraag b staan vier redenen waarom slaveneigenaren slavernij niet wilden afschaffen. Welke twee zijn economische redenen?
  1. Er is niemand meer die op de plantages wil werken.
  2. Onze suiker zal duurder zijn dan die uit andere koloniën.

Slide 10 - Slide

Opdracht-3d
Leg uit dat de slavernij in de Nederlandse koloniën racistisch was.
  • Alleen mensen met een donkere huidskleur (Afrikanen en Aziaten) werden tot slaaf gemaakt. Witte mensen waren daar geen slaaf.

Slide 11 - Slide

Opdracht-4a
Niet alle slaven hadden dezelfde waarde.
Zet de slaven op volgorde van waarde, van hoog naar laag.
A Gehandicapte
B Suikerstoker
C Timmerbaas
D Timmerman
E Veldslaaf
F Veldslavin

De juiste volgorde is: 
C, D, B, E, F, A.

Slide 12 - Slide

Opdracht-4b
Leg uit waarom de ene slaaf meer waard was dan de andere.
  • Een slaaf met bijzondere vaardigheden (een vak) was meer waard dan iemand die alleen werk op het land kon doen. Gehandicapten en ouderen konden minder werk aan en waren dus minder waard.

Slide 13 - Slide

Leerdoel: Protesten tegen slavernij
Je kunt twee argumenten van abolitionisten noemen tegen slavenhandel en slavernij (1), en uitleggen hoe zij anderen probeerden te overtuigen (2).
  • De abolitionisten (= tegenstanders van slavenhandel en slavernij) waren voor het idee dat alle mensen vrij en gelijk zijn. Ook vonden zij dat slavernij tegen het christendom inging.


1/1

Slide 14 - Slide

Leerdoel: Protesten tegen slavernij
Je kunt twee argumenten van abolitionisten noemen tegen slavenhandel en slavernij (1), en uitleggen hoe zij anderen probeerden te overtuigen (2).
  • Zij probeerden anderen te overtuigen door tekeningen en verhalen te schrijven die lieten zien hoe gruwelijk het leven als slaaf was. Ze organiseerden ook bijeenkomsten en zamelden geld in om slaven vrij te kopen.

1/2

Slide 15 - Slide

Opdracht-5a
Wat is abolitionisme?
  • Een beweging die streefde naar de afschaffing van slavenhandel en slavernij.

Slide 16 - Slide

Opdracht-5b
Gebruik bron 4. Waarvan moest deze bron mensen overtuigen?

A Dat alle mensen vrij en gelijk waren.
B Dat de manier waarop slaven werden behandeld, terecht was.
C Dat slaven heel vaak ongehoorzaam waren.
D Dat slavernij onmenselijk en wreed was.

Slide 17 - Slide

Opdracht-5c
Zouden abolitionisten een tekening zoals bron 4 gebruikt hebben? Leg je antwoord uit.
  • Ja zeker, want wilden afschaffing van slavenhandel en slavernij, en deze tekening helpt mensen ervan te overtuigen dat slavenhandel en slavernij verkeerd zijn.
Leerdoel!!

Slide 18 - Slide

Opdracht-7a
Slavernij werd verdedigd en afgekeurd met behulp van het christendom. Leg beide argumenten uit.
Volgens voorstanders van slavernij stond in de Bijbel dat 
  • zwarte mensen knechten zijn; daarom mogen ze tot slaaf gemaakt worden. 
Volgens tegenstanders van slavernij stond in de Bijbel dat 
  • naastenliefde heel belangrijk is. Zwarte mensen zijn ook naasten en moet je dus goed behandelen.
Leerdoel!

Slide 19 - Slide

Opdracht-7b
Welk ander argument tegen slavernij hadden abolitionisten?
  • Slavernij past niet bij het idee dat alle mensen vrij en gelijk zijn. Dat waren de idealen van de 'Franse Revolutie' geweest.
Leerdoel!

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Leerdoel: De afschaffing van slavenhandel en slavernij
Je kunt beschrijven wanneer en hoe in de Nederlandse koloniën de slavenhandel en slavernij werden afgeschaft.
Nederland verbood in 1860 slavernij in Nederlands-Indië en in 1863 in Suriname. Slaveneigenaren kregen een vergoeding voor het verlies van hun ‘bezit’; slaven kregen niets.
Om te voorkomen dat er te weinig arbeiders op de plantages waren, moesten de voormalige slaven in Suriname na 1863 nog tien jaar (dus tot 1873) op de plantages werken.

Slide 22 - Slide

Huiswerk
H2.4| Slaven worden vrij
Lezen blz. 105 en 106
Maken opdrachten 8 t/m 11

Slide 23 - Slide

Deze les........
  • Video - Slavernij
  • Nakijken opdrachten 8 t/m 11
  • Start H3 - Oorlog en crisis (markeren blz. 129)
  • Opschrijven huiswerk

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Opdracht-8
Het afschaffen van de slavernij was een sociale verandering. Leg dat uit.
Er is niet langer een verschil tussen slaven en vrije mensen. Een verandering in macht en aanzien tussen groepen mensen is een sociale verandering.

Slide 26 - Slide

Opdracht-8b
Zijn de volgende uitspraken over de slavernij juist of onjuist?

Slide 27 - Slide

Opdracht-9a
Wanneer werd de slavernij in Suriname afgeschaft?
A In 1807.
B In 1833.
C In 1863.
D In 1870.
  • antwoord: C

Slide 28 - Slide

Opdracht-9b
Waarom besloot de Nederlandse regering tot afschaffing van de slavernij?
  • De Nederlandse regering stond onder druk omdat andere landen dat al eerder hadden gedaan.

Slide 29 - Slide

Opdracht-9c
Leg uit waarom Ketikoti een toepasselijke naam is voor de viering van de afschaffing van de slavernij.
  • ‘Ketikoti’ betekent: ketenen gebroken; de slaven zitten niet meer vastgeketend, ze zijn vrij.
 

Slide 30 - Slide

Opdracht-10a
Gebruik bron 6. Welk gevolg van de afschaffing van slavernij laat deze foto zien?
  • Er werden mensen uit Indonesië gehaald om op de plantages in Suriname te werken.



Slide 31 - Slide

Opdracht-10b
Wat was een verschil tussen een slaaf en een contractarbeider?
–  Een slaaf was 
  • voor altijd eigendom van een ander, kreeg geen vergoeding en was nooit vrij om te reizen.
Een contractarbeider 
  • verbond zich voor een bepaald aantal jaren aan een bedrijf, kreeg een vergoeding en kon daarna terug naar zijn land.



Slide 32 - Slide

Opdracht-10c
Wat was een overeenkomst tussen een slaaf en een contractarbeider?
  • Ze moesten hetzelfde zware werk doen op de plantages.


Slide 33 - Slide

Leerdoel 'Slavernij in de Nederlandse koloniën'
Je kunt drie argumenten noemen waarmee slavernij in de 19e eeuw werd verdedigd.
In alle Nederlandse koloniën bestond vanaf 1600 slavenhandel en slavernij.
Er zijn drie argumenten te noemen (volgende dia):

Slide 34 - Slide

Leerdoel 'Slavernij in de Nederlandse koloniën'
1. De Bijbel. Volgens sommigen stond daarin dat zwarte mensen knechten zijn.
2. Afrikanen en Aziaten waren minder beschaafd waren en daarom minderwaardig waren aan Europeanen. Volgens Europeanen konden zij, net als kinderen, niet omgaan met vrijheid.  
3. Een economisch argument voor slavernij: volgens sommigen was slavernij de enige manier waarop de koloniën winstgevend konden zijn. 

Slide 35 - Slide

Opdracht-11a

Slide 36 - Slide

Leerdoel: Protesten tegen slavernij
Je kunt twee argumenten van abolitionisten noemen tegen slavenhandel en slavernij (1), en uitleggen hoe zij anderen probeerden te overtuigen (2).
  • De abolitionisten (= tegenstanders van slavenhandel en slavernij) waren voor het idee dat alle mensen vrij en gelijk zijn. Ook vonden zij dat slavernij tegen het christendom inging.


1/1

Slide 37 - Slide

Leerdoel: Protesten tegen slavernij
Je kunt twee argumenten van abolitionisten noemen tegen slavenhandel en slavernij (1), en uitleggen hoe zij anderen probeerden te overtuigen (2).
  • Zij probeerden anderen te overtuigen door tekeningen en verhalen te schrijven die lieten zien hoe gruwelijk het leven als slaaf was. Ze organiseerden ook bijeenkomsten en zamelden geld in om slaven vrij te kopen.

1/2

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Leerdoel: De afschaffing van slavenhandel en slavernij
Je kunt beschrijven wanneer en hoe in de Nederlandse koloniën de slavenhandel en slavernij werden afgeschaft.
Nederland verbood in 1860 slavernij in Nederlands-Indië en in 1863 in Suriname. Slaveneigenaren kregen een vergoeding voor het verlies van hun ‘bezit’; slaven kregen niets.
Om te voorkomen dat er te weinig arbeiders op de plantages waren, moesten de voormalige slaven in Suriname na 1863 nog tien jaar (dus tot 1873) op de plantages werken.

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

blz. 129
De tijd van wereldoorlogen 
(1900 - 1950)

Slide 42 - Slide

Huiswerk

Hfd-3. Oorlog en crisis (Oriëntatie) 
Lezen blz. 128-129
Maken opdrachten 1 t/m 3

Slide 43 - Slide