zakelijke brief, e-mail, verslag

Nederlands 9-1
Wat gaan we doen deze les?
  1. zakelijke mail
  2. verslag 

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands 9-1
Wat gaan we doen deze les?
  1. zakelijke mail
  2. verslag 

Slide 1 - Slide

Voor de vakantie
Je hebt voor de vakantie geleerd hoe je een zakelijke brief moet schrijven. In deze les gaan we naar de zakelijke e-mail. 

Zo'n opdracht kan je ook verwachten in je examen.

Slide 2 - Slide

De opmaak
  • Vul de onderwerpsregel in  (kort en bondig)

  • Aanhef
  • Inleidende zin
  • Alinea 1
  • Alinea 2
  • Afsluitende zin
  • Slotformule
  • Naam

Slide 3 - Slide

Met welk woord begint de aanhef van een zakelijke e-mail altijd?
A
Beste
B
Geachte
C
Hallo
D
Beste of Geachte

Slide 4 - Quiz

Je schrijft de zakelijke e-mail aan Lars Wouters. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte meneer Wouters,
B
Geachte Lars Wouters,
C
Geachte heer,
D
Geachte heer Wouters,

Slide 5 - Quiz

Je schrijft de zakelijke e-mail aan de klantenservice van de Hema. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte klantenservice,
B
Geachte Hema,
C
Geachte heer, mevrouw,
D
Geachte medewerker,

Slide 6 - Quiz

Schrijfwijze van namen
  • Je schrijft een hoofdletter waar de naam begint
  • Dit kan de voornaam zijn, maar ook de achternaam
  • Let goed op bij de tussenvoegsels (de, van, van der, etc.)
  • In de aanhef gebruik je alleen de achternaam 
  • Onderaan schrijf je altijd je eigen voornaam en achternaam



Slide 7 - Slide

Schrijfwijze van namen in de aanhef


Geachte mevrouw Sluis,
Geachte mevrouw Sluis - van Wiel,
Geachte mevrouw De Waag - Dekkers,
Geachte mevrouw Van Geest - van der Togt,
Geachte heer Wagemakers,
Geachte heer Van 't Lam,

Slide 8 - Slide

Je schrijft een zakelijke e-mail aan thomas van der boom. Hoe schrijf je de aanhef?

Slide 9 - Open question

Je schrijft een zakelijke e-mail aan saskia de vrede - den burg. Hoe schrijf je de aanhef?

Slide 10 - Open question

De inleidende zin
  • In de inleidende zin vertel je altijd waarom je de e-mail schrijft.
  • Als in de opdracht staat dat je jezelf moet voorstellen, dan doe je dat ook in de inleidende zin.

Slide 11 - Slide

Het middenstuk
  • Je zakelijke e-mail bestaat altijd uit minimaal twee alinea's in het middenstuk 
  • In deze alinea's beschrijf je de meeste verplichte punten uit de opdracht 
  • Maak gebruik van de situatiebeschrijving om de verplichte punten te verwerken 
  • Staat de info niet in de situatieomschrijving? Bedenk het dan zelf! 
  • Beschrijf deze punten kort en bondig 
  • Gebruik makkelijke taal! Zo voorkom je spelfouten

Slide 12 - Slide

Afsluitende zin
In de afsluitende zin sluit je de e-mail netjes af. Je kan hier vaak het laatste verplichte punt voor gebruiken.
  • Ik hoop spoedig van u te horen.
  • Ik ontvang graag snel een reactie.
  • Ik vraag u om binnen twee weken te reageren.

Slide 13 - Slide

Slotformule en naam
Gebruik een van de twee slotformules:
  • Met vriendelijke groet,
  • Hoogachtend,
Soms staat in de opdracht welke slotformule je kan gebruiken.

Sluit af met je voornaam en achternaam.

Slide 14 - Slide

Opdracht: goed doel
Het bedrijf waar jij werkt, organiseerde vorig jaar een actie voor een goed doel, maar dit jaar niet. Je bent het hier absoluut niet mee eens. Je hebt besloten een een e-mail te sturen naar naar jouw manager. De informatie mag je zelf verzinnen.








Slide 15 - Slide

Opdracht: goed doel
In je e-mail:
– leg je uit waarom je de mail schrijft;
– geef je minimaal twee argumenten waarom je het niet eens bent met het besluit om dit jaar geen actie te organiseren;
– geef je één voorbeeld waarom het goed zou zijn een actie te organiseren;
– vertel je waarom je juist dit doel wilt steunen;
– geef je minimaal drie voorbeelden van acties die je school kan organiseren.
Het doel van je e-mail is jouw supervisor van jouw mening te overtuigen.

Slide 16 - Slide

Klaar?
Mail je zakelijke mail naar mij.

Na twintig minuten gaan we de mails van elkaar van feedback voorzien. 

Slide 17 - Slide

Verslag
Wie weet het verschil tussen een artikel en een verslag?
  • Artikel is alleen maar feiten.
  • In een verslag vertel je over gebeurtenissen die je hebt meegemaakt en geef je je mening.

In deze les zoomen we in op het verslag.

Slide 18 - Slide

Een verslag
  • Titel / inleiding / kern / slot
  • informeren
  • logische/chronologische volgorde
  • interessant of leuk om te lezen (niet alle feiten hoeven erin te staan)
  • Geef antwoord op de 5W+H vragen
  • Jouw mening benoem je ook

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Een titel

Eerste kennismaking met een tekst, zorg ervoor dat je de aandacht trekt!


Je noemt het onderwerp van een verslag of je geeft belangrijke informatie over het onderwerp.



Slide 21 - Slide

Een goede inleiding


Vertel kort waar je verslag over gaat

Vertel wat de lezer kan verwachten

Vertel ook waarom je dit verslag maakt.  

Slide 22 - Slide

De kern

In de kern werk je de deelonderwerpen uit. 
Ieder deelonderwerp krijgt een eigen alinea.
In de kern geef je alle informatie.


Slide 23 - Slide

Het slot

In het slot maak je een korte samenvatting van het verslag en hiermee sluit je het verslag af. 

Slide 24 - Slide

Verslag
Stel dat je een kort verslag moet schrijven over jouw eerste werkdag op je stage. In de opdracht staat dat je iets moet vertellen over je dagelijkse werkzaamheden. Ook moet je iets vertellen over de afdeling. Je sluit af met te vertellen wat je hebt geleerd. Dan zou je lay-out/de opmaak er dus zo uit kunnen zien:

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Verslag
Je schrijft een verslag over deze les. In je verslag komt het volgende te staan:
  1. Je geeft kort informatie over je school, klas, vak, docent. 
  2. Je vertelt wat je hebt gedaan in deze les.
  3. Je vertelt wat je nog niet wist en nu wel. Wat heb je geleerd?
  4. Je vertelt wat je nog lastig vindt. 
  5. Je vertelt wat anders had gemogen in deze les.

Slide 27 - Slide

Klaar?
Stuur je verslag ook naar mij via de mail.

Slide 28 - Slide