This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Lezen 1.3
Voorlezen 10 min. Doelen vorig jaar 10 min.
Uitleg 10 min.
Zelfstandig werken 15 min.
Afsluiting: exit ticket 5 min.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
vorige les
Toets Woorden + schrijfopdracht 1
Slide 6 - Slide
Lezen hoofdstuk 1-3
Slide 7 - Slide
Wat weet je nog van begrijpend lezen?
Welke begrippen ken jij?
Slide 8 - Mind map
leerdoelen vorig jaar
leesmanieren
moeilijke woordenwijzer
onderwerp en deelonderwerp alinea's
tekstdoelen - amuseren, informeren, activeren (overhalen) en overtuigen
verwijswoorden
signaalwoorden van opsomming, tegenstelling en tijdsvolgorde
Slide 9 - Slide
Lees onderstaande leessituaties. Welke leesmanier pas je toe?
Situatie 1:
Je leest een nieuwsartikel op nu.nl
Situatie 2:
Voor biologie moet je een werkstuk maken over klimaatverandering. Je hebt op een internet een tekst gevonden over het klimaat. Je wilt weten of je de tekst kunt gebruiken.
Situatie 3:
Je hebt morgen een toets over voor geschiedenis. Je leest de tekst in je geschiedenisboek.
Situatie 4:
Je wilt een pretpark bezoeken en bent benieuwd naar de prijzen. Je bezoekt de website van het pretpark.
Verkennend lezen
Zoekend lezen
Studerend lezen
Nauwkeurig lezen
Slide 10 - Drag question
Welke tekstdoelen ken je?
Slide 11 - Open question
Vul het goede verwijswoord dat op de puntjes moet komen te staan in in het antwoordvlak. Plaats na elk verwijswoord een komma.
Merle heeft haar glas laten vallen. ...... brak in honderden stukjes. ........ vader baalde van de rommel. .......vond dat ........ het zelf moest opruimen.
Vul de verwijswoorden in!
verwijswoorden
verwijswoorden
Slide 12 - Open question
Zij moet eerst haar zere oor aan de dokter laten zien, daarna mag ze een pijnstiller innemen.
A
tijdsvolgorde
B
Opsommend
C
Tegenstellend
Slide 13 - Quiz
Ik zit op voetbal. Ook schaak ik elke week. Verder ga ik weleens hardlopen. Dit is een...
A
tijdsvolgorde
B
opsomming
C
tegenstelling
Slide 14 - Quiz
Opsomming, tegenstelling, tijdsvolgorde
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld
Slide 15 - Quiz
Welk tekstverband? Roos en Jan willen weer naar school; Bas daarentegen heeft geen zin.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
Slide 16 - Quiz
"Voordat Pien de deur uitgaat, geeft ze haar konijn te eten. Daarna fietst ze naar school."
Voordat en daarna zijn voorbeelden van:
A
Een opsomming
B
Een tegenstelling
C
Een tijdsvolgorde
Slide 17 - Quiz
Opsomming, tegenstelling of tijdsvolgorde? Tijdens de vakantie heb ik gerelaxt, ook heb ik een mooi boek gelezen, daarnaast heb ik kerst en O&N gevierd en ik heb de zolder opgeruimd.
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Tijdsvolgorde
Slide 18 - Quiz
Welk tekstverband herken je in deze zin?
Douwe eet heel graag pizza. Ook houdt hij van frikandelbroodjes.
A
opsomming
B
tijdsvolgorde
C
tegenstelling
Slide 19 - Quiz
‘Je moet kunnen plannen, maar ook kunnen improviseren.’ Welke twee tekstverbanden herken je in deze zin?
A
opsomming en tijdsvolgorde
B
tegenstelling en voorwaarde
C
opsomming en tegenstelling
D
voorwaarde en tijdsvolgorde
Slide 20 - Quiz
leerdoelen kader 2
tekstdelen: inleiding - kern - slot
studerend lezen en zoekend lezen
signaalwoorden: voorbeelden, reden en conclusie
feiten en meningen herkennen
een betoog
de hoofdgedachte
Slide 21 - Slide
1.3 Lezen
Herhalen:
leesmanieren
onderwerp en deelonderwerp
moeilijke woordenwijzer
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Welke leesmanier hoort bij de afbeelding?
A
zoekend lezen
B
verkennend lezen
C
nauwkeurig lezen
D
studerend lezen
Slide 25 - Quiz
Welke leesmanier hoort bij de afbeelding?
A
zoekend lezen
B
verkennend lezen
C
Grondig lezen
D
studerend lezen
Slide 26 - Quiz
Welke leesmanier?
A
zoekend lezen
B
studerend lezen
C
grondig lezen
D
verkennend lezen
Slide 27 - Quiz
WELKE LEESMANIER GEBRUIK JE ALS JE JE VOORBEREID OP EEN TOETS
A
ORIËNTEREND LEZEN
B
ZOEKEND LEZEN
C
GRONDIG LEZEN
D
STUDEREND LEZEN
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Slide
Op welke leesmanier vind je het onderwerp van de tekst?
A
verkennend lezen
B
zoekend lezen
C
grondig lezen
Slide 30 - Quiz
moeilijke woordenwijzer
het gadget
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
A
synoniem
B
voorbeeld
C
omschrijving
Slide 34 - Quiz
Slide 35 - Slide
Maken: Hoofdstuk 1 -les 1.3 lezen - opd. 1 t/m 11
(opd. 10 hoeft niet)
timer
15:00
Klaar?
Versterk Jezelf - Formuleren - Verwijswoorden
ander huiswerk
Cody Cross
Slide 36 - Slide
Afsluiting
Huiswerk: les 1.3 opd. 1 t/m 11 afmaken
Volgende les: verder met les 1.3 - signaalwoorden: opsomming, tijdsvolgorde en tegenstelling