Hoofdstuk 8 paragraaf 4

H8 §4
Werk en technologie

§4: CAO (collectieve arbeidsovereenkomst)
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H8 §4
Werk en technologie

§4: CAO (collectieve arbeidsovereenkomst)

Slide 1 - Slide

Vandaag:
Lesdoel
Uitleg 
Aan de slag

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van deze les kunnen jullie uitleggen:
  • wat een CAO is;
  • Welke afspraken er worden geregeld in een CAO. 

Slide 3 - Slide

Rechten en plichten
  • Rechten: iets wat je mag verwachten en waar je dus recht op hebt.
  • Plicht: iets wat van jou wordt verwacht en wat je dus moet doen.
  • Collectieve ArbeidsOvereenkomst (CAO): Afspraken tussen werkgevers en vakbonden over de arbeidsvoorwaarden van een grote groep werknemers.

Slide 4 - Slide

Wat betekent de afkorting cao?

Slide 5 - Open question

Het loon
  • Loon/salaris: geld dat je krijgt voor het verrichten van arbeid.
  • Loonschaal: Tabel met de lonen die horen bij een functie in een bedrijf of instelling.

Slide 6 - Slide

Vakantiedagen
  • Dagen die je vrij mag vragen.
  • Hoeveel je op mag nemen staat in je arbeidsvoorwaarden.

Slide 7 - Slide

Onregelmatige diensten
  • Wanneer je geen vaste werkdagen of werktijden hebt werk je onregelmatig.
  • Voor uren die je op ”vervelende” momenten werkt, krijg je een extra vergoeding.

Slide 8 - Slide

Waarom vinden veel mensen het niet erg om onregelmatige diensten te werken?

Slide 9 - Open question

Verlofdagen
  • Anders dan vakantiedagen!
  • Heb je recht op.
  • Bijvoorbeeld ouderschapsverlof.
  • Ook bij examen of verhuizing.

Slide 10 - Slide

Vakbond
  • Groep met mensen die opkomen voor de rechten en belangen van werkenden.
  • Voor het individu, maar ook voor groepen.
  • Bijvoorbeeld Leraren in Actie.
  • Vakbond: Vereniging van werknemers.

Slide 11 - Slide

Aan de slag!
  • Ga aan de slag met H8 §4
  • Zorg dat je ook de rekentrainer maakt. 
  • Klaar? Maak versterk jezelf. 
  • Je werkt voor jezelf. 
  • Je mag een rekenmachine gebruiken (geen telefoon).
  • Je werkt in stilte.










Slide 12 - Slide

In welke gevallen is er sprake van formele productie?
A
Je krijgt geld van je ouders voor het wassen van de auto.
B
Je krijgt salaris voor je folderwijk

Slide 13 - Quiz