Zebra 15 woorden sk6

Zebra thema 15 woorden
sk6 december 2021
Ken je de woorden van thema 15 al? 

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Zebra thema 15 woorden
sk6 december 2021
Ken je de woorden van thema 15 al? 

Slide 1 - Slide

Gebruik bij deze 
les je  woordenschrift.
Schrijf de woorden op,
die je nog niet goed kent.

Slide 2 - Slide

Wat is de functie
van dit gebouw
in het centrum van Den Haag?
A
theater, bioscoop
B
apotheek, stadhuis
C
gemeentehuis, bibliotheek
D
stadhuis, theater

Slide 3 - Quiz

Wat zie je op de foto?
A
de brand
B
de brandweer
C
de noodsituatie
D
wagens

Slide 4 - Quiz

Een persoon die een huis openbreekt om spullen te stelen = de dief = .... ..........................
(schrijf ook het lidwoord op)

Slide 5 - Open question

het alarmgeluid dat
een brandweerwagen of
ziekenauto maakt
A
het alam
B
de sirene
C
de serine
D
de serene

Slide 6 - Quiz

Welke woorden
passen bij deze
foto?
A
het vuur, de band, de wind
B
de rook, de hulpdienst, alarm
C
het vuur, de brand, de rook
D
112, de brand, de ambulance

Slide 7 - Quiz

Branden is een regelmatig werkwoord.
Vul in: Tijdens Oud en Nieuw vorig jaar...........4 auto's af.

Slide 8 - Open question

Ken je het synoniem?
zich herinneren =

Slide 9 - Open question

Wat zie je op de foto?
A
het alarm, de ziekenauto, de politie
B
de brandweer, de ambulance, de vuilniswagen
C
de ambulance, de ziekenauto, de brandweerwagen
D
de brandweerwagen, de ambulance, de politie-auto

Slide 10 - Quiz

Wat is de tegenstelling van onthouden?

Slide 11 - Open question

Noem een synoniem
mopperen =

Slide 12 - Open question

Wat zie je op de foto?
A
de vuilnis, de vuilniswagen, de rommel
B
de vuilnis, de troep, de vuilnisbak
C
het milieu, de troep, de vuilnisbak
D
de rommel, de prullen, de vuilnis

Slide 13 - Quiz


Wat is dit?
A
de prullenbak
B
de regenton
C
de basket
D
de maatregel

Slide 14 - Quiz

Vul de goede werkwoordsvorm in.

Gisteren ......... hij de vuilnis buiten.
A
zet
B
zetn
C
zat
D
zette

Slide 15 - Quiz

Welk zelfstandig naamwoord is afgeleid van klagen? Schrijf ook het lidwoord op

Slide 16 - Open question

Wat is een voorbeeld van een maatregel?
A
een lijn in je schrift
B
centimeter, decimeter, kilometer
C
een verbod op vuurwerk tijdens Oud en Nieuw
D
een beslissing over welke studie je kiest

Slide 17 - Quiz

Wat kun je indienen?
A
de vergadering, de lening
B
eten, koffie, ijs
C
een ambtenaar, een vraag, de troep
D
een verzoek, een brief, een klacht

Slide 18 - Quiz

Vertaal in het Nederlands
to save =

Slide 19 - Open question

Vervoeg het werkwoord redden.
De brandweerman............gisteren een kind uit het water.

Slide 20 - Open question

Zet de zin in de voltooide tijd. (voltooid tegenwoordige tijd).
Mijn opa verzamelt postzegels.

Slide 21 - Open question

overleggen =
A
praten of vergaderen over iets
B
spullen op de kast leggen
C
kletsen of roddelen over iemand
D
spreken met een ambtenaar

Slide 22 - Quiz

Vul in
(klagen). Weet jij wie er over de stank heeft ..........?

Slide 23 - Open question

Wat kun je uitlenen?
A
je fiets, een boek, geld
B
geld, een hond, een verhaal
C
een auto, een broodje, een reis
D
alles

Slide 24 - Quiz

Welke voorzetsels kun je hier invullen?
Ik leen mijn fiets ........ ........... jou
A
aan, voor
B
uit, voor
C
uit, tot
D
uit, aan

Slide 25 - Quiz

Wat heb je geleerd?

Slide 26 - Mind map

Ken je de woorden van thema 15 al goed?
A
ja, bijna alle woorden
B
80%
C
nee
D
minder dan 80%

Slide 27 - Quiz

Welke woorden ga
je nog herhalen?

Slide 28 - Mind map