Een duidelijke instructie geven
. Zorg dat je goed verstaanbaar bent. . praat rustig, duidelijk, kijk de ander aan.
. Houd rekening met elkaar.
. leg moeilijke woorden uit, controleer of de ander het nog begrijpt door vragen te stellen of
een stap te herhalen.
. Gebruik woorden die de volgorde duidelijk maken.
. Eerst, daarna, tot slot.