Module 3.2: De ogen

Module 3.2: De ogen
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, k, g, mavoLeerjaar 1-4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Module 3.2: De ogen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Deze les leer je:
Aan het eind van deze les kun je benoemen waaruit het oog is opgebouwd en wat de functies zijn. ​

Slide 3 - Slide

Bescherming ​
De oogkassen beschermen de ogen. ​


Wenkbrauwen zorgen ervoor dat het zweet niet in je ogen loopt. ​

Wimpers en oogleden.​
De wimpers beschermen de ogen tegen fel licht. ​

Traanklieren maken traanvocht.
Traanvocht zorgt dat je ogen niet uitdrogen en het spoelt stofjes weg die in je oog zijn gekomen. ​

Traanvocht komt in de traanbuizen.
Via de traanbuizen gaat het vocht naar de neusholte. 










Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

De buitenkant van de ogen ​
Harde oogvlies. ​

Het harde oogvlies beschermt het oog.​

De iris. ​
De iris kan verschillende kleuren hebben. ​

De pupil. ​
De pupil is een opening in de iris. ​

Het hoornvlies. ​
Het hoornvlies is doorzichtig. ​









Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

De bouw van de ogen​
Door de oogspieren kan het oog bewegen. ​


De wand van het oog bestaat uit drie lagen:​
1. Harde oogvlies.​

2. Vaatvlies. ​
Het vaatvlies bevat bloedvaten. ​

3. Netvlies. ​
In het netvlies liggen de zintuigcellen. ​

Als er licht op de zintuigen valt, gaan impulsen vanaf het oog door de oogzenuw naar de hersenen. ​








Slide 8 - Slide

De weg van het licht​
  1. Licht gaat door het hoornvlies.​
  2. Dan gaat het door de pupil.
  3. Achter de pupil licht de lens.
  4. De lens zorgt dat je scherp kunt zien. ​
  5. Licht gaat door het glasachtige lichaam.​
  6. Daarna bereikt het licht de zintuigcellen in het netvlies.​
  7. In de zintuigcellen ontstaan impulsen. ​
  8. De impulsen gaan via de oogzenuw naar de hersenen








Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

De gele vlek en de blinde vlek​
In het centrum van het netvlies ligt de gele vlek. ​

Hier komt het licht als je naar iets kijkt. ​
Op de gele vlek liggen er veel zintuigcellen. ​

Op de plaats waar de oogzenuw het oog uit gaat, liggen geen zintuigcellen. ​
Deze plek heet de blinde vlek. ​
Met de blinde vlek kun je niets zien. 





Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Het 3e vlies in je oog is... In dit vlies liggen allemaal zicht-zintuigen
A
Glasachtig lichaam
B
Harde oogvlies
C
Vaatvlies
D
Netvlies

Slide 15 - Quiz

Hoe heten de signalen die je zintuigen, bijv. je oog, doorsturen naar je hersenen?
A
Prikkels
B
Impulsen

Slide 16 - Quiz

Welke prikkel hoort bij het zintuig oog?
A
licht
B
geluid
C
warmte
D
tast

Slide 17 - Quiz

Welke prikkel kun je opvangen met de zintuigen in je oog?
A
netvlies
B
kijken
C
licht
D
oogbol

Slide 18 - Quiz

Hoe wordt het zintuig oog ook genoemd?
A
zichtzintuig
B
oogzintuig
C
gezichtszintuig
D
zienzintuig

Slide 19 - Quiz

Welk zintuig hoort bij het oog?
A
gezichtszintuig
B
evenwichtszintuig
C
gehoorzintuig
D
reukzintuig

Slide 20 - Quiz

Het oog is het zintuig om licht op te vangen. In welke laag van het oog bevinden zich de zintuigencellen voor opvangen van licht?
A
vaatvlies
B
netvlies
C
harde oogvlies
D
hoornvlies

Slide 21 - Quiz

In welke laag van het oog bevinden zich de zintuigen voor het licht?
A
Vaatvlies
B
Netvlies
C
Harde oogvlies
D
Hoornvlies

Slide 22 - Quiz

Zintuig zoals het oog
A
ander woord voor elektrisch stroompje
B
bestaat uit cellichaam met kern en uitlopers
C
vangt prikkels op
D
een snelle reactie zonder dat je nadenkt

Slide 23 - Quiz

Welke prikkel kun je opvangen met de zintuigen in je oog?
A
geluid
B
smaak
C
licht
D
mond

Slide 24 - Quiz

Aan de slag:
Lees en maak je leerdoelen in je Portal. Zorg ervoor dat je Module 3.2 OGEN volledig doorneemt:

Lezen: Neem de theorie goed door om de basis te begrijpen.
Maken: Werk de opdrachten stap voor stap uit.
Oefenen: Herhaal de oefeningen om de stof beter onder de knie te krijgen.
Test jezelf: Maak het onderdeel "Test jezelf" om te checken of je alles begrijpt.

Als je ergens tegenaan loopt of iets niet begrijpt, stel gerust vragen! 
Je docent staat klaar om je te helpen. 
                                                                                             Succes!

Slide 25 - Slide