This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Slide 1 - Slide
Planning
Huiswerk en lesdoelen vorige keer bespreken
uitleg met vragen over geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
herhaling van de stof
huiswerk maken.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
leerdoelen
Aan het einde van de les weet je wat het verschil is tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting is is.
Aan het eind van de les kan je vertellen wat veredeling betekent en waarom dit wordt gedaan.
Slide 6 - Slide
spelregels
Je hebt de keuze om zelfstandig aan het werk te gaan.
telefoon alleen gebruiken voor LessonUp
Alleen normale antwoorden
Slide 7 - Slide
Wat is volgens jou geslachtelijke voortplanting
timer
1:00
Slide 8 - Open question
Geslachtelijke voortplanting: versmelten van 2 willekeurige geslachtscellen.
Slide 9 - Slide
Hoe noemen het proces waarbij we geslachtscellen maken?
A
Gewone celdeling (mitose)
B
Reductiedeling (meiose)
C
geslachtceldeling (meiose)
Slide 10 - Quiz
Wat is waar over geslachtelijke voortplanting?
A
organismen die hierdoor ontstaan (nakomelingen) hebben telkens hetzelfde genotype
B
Moet altijd met hetzelfde geslacht zijn
C
organismen die hierdoor ontstaan (nakomelingen) hebben telkens andere genotype
D
komt alleen bij mensen voor
Slide 11 - Quiz
Wiettelers willen graag dat hun wiet niet veel in genotype van elkaar verschilt. Waarom denk je dat dat zo is?
timer
1:00
Slide 12 - Open question
telers en fokkers willen graag zo veel mogelijk nakomelingen met een gunstig eigenschap krijgen.
hiervoor passen ze kunstmatige selectie toe.
Veredeling: bij planten gaan ze uit alle nakomelingen kiezen welke individuen de meest gunstige eigenschappen hebben en daarmee verder kruisen.
Slide 13 - Slide
Wiettelers willen dus alleen maar wiet met gunstige eigenschappen. ze zullen de planten zo gaan kruisen zodat er zoveel mogelijk van dit soort eigenschappen terug zullen komen. Wat zal geen goed voorbeeld zijn van zo'n eigenschap?
A
snelle groei van de plant.
B
een plant die gevoelig is voor ziektes of vraat.
C
De levensduur van de planten is langer.
D
aanwezig zijn van zoveel mogelijk zaadtopjes.
Slide 14 - Quiz
Kunnen planten alleen geslachtelijk voortplanten?
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quiz
ongeslachtelijke voortplanting
vorm van voortplanting waaruit het nageslacht uit een deel van de moeder bestaat of uit een onbevruchte eicel.
vormen van ongeslachtelijke voortplanting
- Stekken - Weefselkweek - Knollen
Slide 16 - Slide
Stekken
Uit een stukje plant groeit weer een nieuwe plant
Slide 17 - Slide
Weefselkweek
Weefselkweek
Slide 18 - Slide
knollen
Slide 19 - Slide
Bij ongeslachtelijke voortplanting zijn geslachtscellen nodig.
A
Ja
B
Nee
Slide 20 - Quiz
Hebben nakomeling van ongeslachtelijke voortplanting hetzelfde genotype als de ouder?
A
ja
B
nee
Slide 21 - Quiz
Bij ongeslachtelijke voortplanting zijn geen geslachtscellen nodig. Hier speelt reductiedeling geen rol. wel moeten de wietplanten in beide gevallen groeien. Wat moet er gebeuren in de wietplanten om te groeien en via welk proces gebeurd dat.
timer
0:30
Slide 22 - Open question
Wanneer zou een wietteler wiet gebruiken om mee te gaan stekken.
timer
0:50
Slide 23 - Open question
korte herhaling
Slide 24 - Slide
Wat is geslachtelijke voortplanting?
A
vorm van voortplanting waarbij een identieke nakomeling uit komt
B
de geslachtsgemeenschap tussen mensen
C
versmelten van 2 willekeurige geslachtscellen.
Slide 25 - Quiz
Wat zijn de grote verschillen tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Slide 26 - Open question
Hoe heet het proces bij planten waarbij telers uit alle nakomelingen kiest uit individuen met de meest gunstige eigenschappen om verder mee te kruisen
timer
0:20
Slide 27 - Open question
geef minimaal 2 van de 3 genoemde voorbeelden van ongeslachtelijke voortplanting.
timer
0:30
Slide 28 - Open question
leerdoelen
Aan het einde van de les weet je wat het verschil is tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke is.
Aan het eind van de les kan je vertellen wat veredeling betekent en waarom dit wordt gedaan.