Begrijpend lezen: argumentatie

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Gelijk hebben vs. gelijk krijgen
Met een betoog probeert de schrijver jou ergens van te overtuigen. Jij bepaalt als lezer of dat lukt. Hiertoe stel jij jezelf vragen:
Klopt het wat de schrijver zegt in het betoog?
Zijn de argumenten wel waar?
Is het verhaal logisch?

Als je deze vragen instemmend kunt beantwoorden, ben je eerder geneigd de schrijver gelijk te geven.

Slide 3 - Slide

Lesdoel


 - Je kunt onderscheid maken tussen de verschillende argumenten en het standpunt;
- Je weet wat een feitelijk en waarderend argument is;
- Je kunt argumentatie weergeven in een blokjesschema.


Slide 4 - Slide

Argumenten

Zonder argumenten heeft jouw mening weinig waarde. Je moet je standpunt kunnen onderbouwen.

Hoe meer de argumenten bestand zijn tegen kritiek, hoe sterker ze zijn.

Feitelijke uitspraken zijn sterker. Ze zijn waar of onwaar.



Slide 5 - Slide

Argumenten

Zonder argumenten heeft jouw mening weinig waarde. Je moet je standpunt kunnen onderbouwen.

Hoe meer de argumenten bestand zijn tegen kritiek, hoe sterker ze zijn.

Feitelijke uitspraken zijn sterker. Ze zijn waar of onwaar.



Je kunt argumenten vaak herkennen aan signaalwoorden:
omdat
doordat
want

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

standpunt
argument
We kunnen beter een beveiligingsbedrijf inhuren.
Er zijn inmiddels meer dan genoeg iPads verdwenen.
Ik weet niet of ik voor of tegen een rookverbod ben.
Ik weet er eerlijk gezegd nog te weinig van af.
Bij de vorige James Bondfilm kwam veel geweld voor.
Ik denk niet dat ik meega naar de nieuwe Bondfilm.
Er komt geen poes in huis.
Ik ben allergisch voor katten.
Ik ga nooit meer naar Lowlands.
De laatste keer ben ik een week ziek geweest.
Op de vorige toets haalde ik een onvoldoende.
Deze toets zal wel heel lastig worden.

Slide 9 - Drag question

Wat is het verschil tussen een feitelijk en een waarderend argument?

Slide 10 - Open question

soorten argumenten
Feitelijke argumenten
Dit zijn uitspraken waarvan de schrijver denkt dat ze waar zijn. Let op: een feitelijk argument hoeft niet waar te zijn. Ze zijn wel controleerbaar.

Trump is de populairste president ooit (standpunt), want bij zijn inhuldiging was de grootste menigte ooit (feitelijk argument - maar wel onwaar).

Slide 11 - Slide

soorten argumenten
Waarderende argumenten
Dit zijn uitspraken met een waarde-oordeel. De schrijver vindt ergens iets van (goed-slecht, mooi-lelijk, wenselijk-onwenselijk)

Trump is de beste president ooit (standpunt), want zijn haar zit altijd zo goed (waarderend argument).

Slide 12 - Slide

Hieronder zie je korte uitingen. Bepaal of het een standpunt of en een argument is. Sleep alleen de argumenten naar de vakken. Bepaal of het een feitelijk argument is of een waardererend argument.
feitelijk
waarderend
De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij.
Je kunt er beter niet aan deelnemen.
Ik denk dat Mark Rutte de verkiezingen gaat winnen.
Hij is immers veruit de beste in de debatten.
Omdat je met een scooter een grotere kans loopt op een ernstig ongeluk dan op een fiets,
lijkt het me verstandig scooters te verbieden.

Slide 13 - Drag question

Maak opdracht 5; blz. 85 - 87
timer
35:00

Slide 14 - Slide