Politiek les 8: Wat gebeurt er met jouw stem?

Politiek: wat gebeurt er met je stem? 
De stemming zit er goed in
1 / 47
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 2-4

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Politiek: wat gebeurt er met je stem? 
De stemming zit er goed in

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we vandaag doen?
Toetsweek burgerschap
Quiz over politiek
Wat gebeurt er met jouw stem?

Licentie opdrachten
Einde les: presentatie politieke partij

Lesdoel 1: Aan het einde van de les kan je uitleggen wat er met je stem gebeurt.
Lesdoel 2: Aan het einde van de les kan je uitleggen waarom je een meerderheid nodig hebt in de tweede kamer

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Over 2 weken toets en examenweek
Voor burgerschap krijg je 2 cijfers; 
1. een werkstuk over een politieke partij 
2. een digitale toets over de theorie besproken in de les.
De digitale toets burgerschap is in de toetsweek over de politiek juridische dimensie.
Bekijk het rooster wanneer en hoelaat je de toets hebt. (22-04-24)

De toets gaat over; 
thema 1: democratie
Thema 2: verkiezingen
Thema 3: bestuur van Nederland (hoofdstuk 3 gemeente en provincie niet)


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Als je nu de digitale toets zou moeten maken welk cijfer zou je dan denk je halen?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Liberalisme
Christendemocraten
Sociaaldemocraten 
Vrijheid en een kleine overheid
Gelijkheid en een grote overheid
Naastenliefde de overheid helpt waar nodig

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions


Als je hard werkt en risico's neemt mag je best meer verdienen. Je hoort dan niet gestraft te worden door meer belasting te moeten betalen.
A
Christendemocratische partij
B
Liberale partij
C
Sociaaldemocratische partij
D
Populistische partij

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions


Ook voor de belangen van kleine winkeliers is één dag rust per week belangrijk. 
Daarom moeten op zondag de winkels niet open
A
Christendemocraten
B
Liberale partij
C
Sociaaldemocratische partij
D
Populistische partij

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions


Je moet er van uit kunnen gaan dat de overheid zorgt voor genoeg geld om van te leven en te wonen
A
Christendemocratische partij
B
Liberale partij
C
Sociaaldemocratische partij
D
One-issue partij

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions


Het is belangrijk dat je voor het welzijn van je medemens zorgt en niet alles van de overheid verwacht.
A
Christendemocratische partij
B
Liberale partij
C
Sociaaldemocratische partij
D
One-issue partij

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Stel dat er 9 miljoen mensen in Nederland stemmen op 150 zetels. Wat is dan het minimaal aantal stemmen om een zetel te bemachtigen (kiesdrempel) ?
(de berekening mag op de rekenmachine)

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Het kabinet kan zijn plannen alleen uitvoeren als de meerderheid van de Tweede Kamerleden vóór de plannen stemt. Wat is een meerderheid van 150?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Coalitie en oppositie
In een democratie heb je altijd een meerderheid nodig (76) om een wet te maken en te regeren.

Coalitie; 
De partijen die met elkaar samenwerken en de meerderheid vormen (76) noem je een coalitie.
Oppositie
De partijen die niet deelnemen aan het kabinet. Zij hebben de taak om te controleren. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Maak een Coalitie; je hebt minimaal 76 zetels nodig

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Kabinet en Regering

Kabinet: ministers en staatssecretarissen 

Regering: ministers en de koning


Slide 16 - Slide

This item has no instructions

En de koning dan?

De koning valt onder ministeriele verantwoordelijkheid

De koning mag geen besluiten nemen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten licentie Burgerschap

Ga naar de licentie.

Maak thema 2: verkiezingen
Hoofdstuk 1 politieke partijen
Hoofdstuk 2 Stemmen
Hoofdstuk 3 Na de verkiezingen.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel 1: Aan het einde van de les kan je uitleggen wat er met je stem gebeurt.

Lesdoel 2: Aan het einde van de les kan je uitleggen waarom je een meerderheid nodig hebt in de Tweede Kamer.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Op wie mag je allemaal stemmen?

Slide 20 - Mind map

This item has no instructions

Waar kan je allemaal op stemmen?
Gemeenteraadsverkiezingen
Provinciale staat verkiezingen + waterschappen
Tweede kamer verkiezingen
Europees parlementsverkiezingen

referenda

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Kiesrecht

Je mag stemmen tijdens verkiezingen.
18 jaar en ouder
Nederlandse nationaliteit

Actief kiesrecht: Zelf stem uitbrengen
Passief kiesrecht: Jezelf verkiesbaar stellen

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Welke waarde past bij het Kiesrecht
A
Vrijheid
B
Gelijkheid
C
Vrijheid + gelijkheid
D
Veiligheid

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

Wat heb je nodig om te stemmen?


Het enige dat je nodig hebt is een stempas en een ID-bewijs. De stempas wordt naar elke Nederlander persoonlijk opgestuurd via de post. Deze neem je mee naar het stemlokaal in de buurt op de dag van de verkiezingen, samen met je ID-bewijs.

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Waarom is stemmen belangrijk?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Eens of oneens + argument: je moet kunnen stemmen vanaf 16 jaar

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

De regering heeft als taak wetten uit te voeren en wetten te maken.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Wie is de baas van Nederland?
A
De koning
B
De tweede kamer
C
De minister-president
D
De eerste kamer

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een wet?
A
Een plan
B
Een liedje
C
Een feestdag
D
Een regel voor iedereen

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Wie bedenkt een nieuwe wet?
A
De koning
B
De tweede kamer
C
De ministers
D
De eerste kamer

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wie stemt over een nieuwe wet?
A
De koning
B
De ministers
C
De tweede kamer
D
De eerste kamer

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Wie kiest de tweede kamer?
A
De koning
B
De minister-president
C
ik
D
Alle Nederlanders

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Hoe oud moet je zijn om te stemmen?
A
18 jaar
B
16 jaar
C
21 jaar
D
60 jaar

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Slide 35 - Map

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Wat is de functie van de coalitie

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

Wat is de functie van de oppositie?

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

Wat is de functie van de Tweede Kamer?

Slide 39 - Open question

This item has no instructions

Wat valt je op aan de verkiezingsuitslagen?

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Waarom zou je stemmen?

Slide 41 - Open question

This item has no instructions

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 42 - Open question

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Politieke stromingen in Nederland

Liberalisme: Vrijheid 
Sociaaldemocratie: Gelijkheid
Christendemocratie: Geloof.... naastenliefde 
One-issue partij 
Populisme

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Stemwijzer
  • Welke politiek partij komt eruit? 
  • Welke ideologie hoort bij deze partij? 
  • Is deze partij links of rechts?
  • Is deze partij conservatief of progressief?
  • Wat vindt jij van de stemwijzer? 
  • Welke stelling vindt jij lastig?

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Stelsel van evenredige vertegenwoordigeing 

Elke geldige stem telt even zwaar mee.

Kiesdeler: het aantal stemmen dat je nodig hebt voor één zetel.



 

Slide 47 - Slide

This item has no instructions