Rekenen met %

Bram krijgt €10 zakgeld per week. Hoeveel is dat per maand?
Tip: er zitten geen 4 weken in een maand...
A
€10
B
€43,33
C
€40
D
€1,42
1 / 32
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bram krijgt €10 zakgeld per week. Hoeveel is dat per maand?
Tip: er zitten geen 4 weken in een maand...
A
€10
B
€43,33
C
€40
D
€1,42

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

3 belangrijke % formules!
1. Je moet een percentage (%) berekenen
      > Je hebt 2 getallen in de vraag
2. Je moet een bedrag of een getal berekenen
     > Je hebt 1 getal en 1 % in de vraag
3. Je moet een verandering (daling / stijging) berekenen in %
     > Je hebt 2 getallen in de vraag, maar je moet een stijging of         daling (verandering berekenen)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

1. Je moet een percentage (%) berekenen
> Je hebt 2 getallen in de vraag
A
(deel/geheel) x 100%
B
(geheel/deel) x 100%
C
% / 100 x ...
D
(nieuw -oud) / oud x 100%

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

2. Je moet een bedrag of een getal berekenen
> Je hebt 1 getal en 1 % in de vraag
A
(deel / geheel) x 100%
B
(nieuw -oud) / oud x 100%
C
(% / 100) x het bedrag of getal
D
(bedrag of getal / 100) x het percentage (%)

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

3. Je moet een verandering (daling / stijging) berekenen in %
Welke formule gebruik je hiervoor?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Reken uit:
27,3 miljard + 174 miljoen

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

84% van de 125 leerlingen heeft de wiskundetoets gehaald.
Hoeveel leerlingen hebben de toets gehaald?

Slide 10 - Open question

21 - Domein: verhoudingen
‘Rekenen met procenten’ kent geen verschillen ten opzichte van 2F.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

110 leerlingen van een vmbo hebben gekozen voor de sector zorg en welzijn.
De meisjes zijn veruit in de meerderheid: er zijn slechts 25 jongens.

Hoeveel procent van de leerlingen is meisje? Rond af op hele procenten.

Slide 12 - Open question

2013 - 36
Met welke formule bereken je de stijging, groei, afname of daling in procenten?
A
nieuw-oud : oud x 100
B
(nieuw-oud) : oud x 100
C
(oud - nieuw) : 100
D
(deel : geheel) x 100

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


Een broek kostte €80 en wordt 12,5% 
goedkoperhij kost nu €70
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

De dieselprijs per liter is in een week tijd gestegen van € 1,32 naar € 1,40. Hoeveel euro is de dieselprijs gestegen?

Bereken de toename in procenten. Rond af op één decimaal.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

In 2020 zijn er in Nederland 1,8 miljoen bedrijven. Tijdens de economische crisis die door corona is ontstaan, gaat 15% daarvan failliet.
Hoeveel bedrijven gaan er failliet?
A
270.000
B
12.000
C
120.000
D
27.000

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de consumentenprijs?
A
verkoopprijs zonder btw
B
verkoopprijs
C
verkoopprijs met btw
D
inkoopprijs

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

In 2019 waren er op onze school 582 examenkandidaten. Na afloop van het examen waren 568 examenkandidaten geslaagd.
Hoeveel procent is geslaagd?
A
102,5%
B
2,4%
C
97,6%
D
87,4%

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

De verkoopprijs van een brood is € 1,80. Het btw-tarief is 9%. Wat is de consumentenprijs?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

In januari 2019 waren er 321.000 mensen werkloos. In januari 2020 waren er 310.000 mensen werkloos. Hoeveel procent is de werkloosheid afgenomen?
A
3,5%
B
3,4%
C
210%
D
2,7%

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

De consumentenprijs voor een computer is
€ 2.149,-. Het btw-tarief is 21%. Wat is de verkoopprijs?
A
€ 1.467,-
B
€ 1.675,47
C
€ 1.775,07
D
€ 1.776,03

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Op een schoollocatie in Elst werken 70 vrouwen. Dat is 40% van het personeel.
Hoeveel mensen werken er op deze locatie?
A
86
B
28
C
168
D
175

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

De omzet is € 25.000, de inkoopwaarde is € 12.347. Hoeveel is de brutowinst?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Zie de vraag op de foto (examenvraag)
Wat is het antw.?

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Een fabriek kocht in 2016 een vrachtwagen voor € 68.900
Na drie jaar gebruik is de vrachtwagen nog € 25.500 waard.

⇒ Bereken de waarde van de vrachtwagen na drie jaar in procenten van de aankoopwaarde. Afronden op één decimaal, schrijf je berekening op.

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Een nieuwe Mazda CX5 kost dit jaar € 35.990.
Dat is flink duurder dan vorig jaar. Toen kostte dezelfde auto nog € 30.990.

⇒ Met hoeveel procent is de prijs van de CX5 gestegen? Afronden op één decimaal.

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Vorig jaar zaten er 1.104 leerlingen op onze school. Dit jaar zijn dat er 1.095.

⇒ Met hoeveel procent is het leerlingaantal gedaald? Afronden op één decimaal.

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Femke verdient € 120 per maand.
Anne verdient 25% meer dan Femke.

⇒ Hoeveel verdient Anne?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Bram krijgt €10 zakgeld per week. Hoeveel is dat per maand?
Tip: er zitten geen 4 weken in een maand...
A
€10
B
€43,33
C
€40
D
€1,42

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

84% van de 125 leerlingen heeft de wiskundetoets gehaald.
Hoeveel leerlingen hebben de toets gehaald?

Slide 31 - Open question

21 - Domein: verhoudingen
‘Rekenen met procenten’ kent geen verschillen ten opzichte van 2F.
110 leerlingen van een vmbo hebben gekozen voor de sector zorg en welzijn.
De meisjes zijn veruit in de meerderheid: er zijn slechts 25 jongens.

Hoeveel procent van de leerlingen is meisje? Rond af op hele procenten.

Slide 32 - Open question

2013 - 36